No. 220 BIJLAGEN 1948. VOORSTEL van B, en W. om de rijksregeling betreffende buitenge woon verlof van overeenkomstige toepassing te verklaren op daar voor in aanmerking komende ge- meente-ambtenaren en werklieden. 18 September 1948 VI/12316 Aan de Raad der gemeente Breda. Van de Minister van Binnenlandse Zaken is een circulaire ontvangen betreffende buitengewoon verlof met behoud van be zoldiging of loon ten behoeve van personen in overheidsdienst, behorende tot de Nationale Reserve, Reserve Grensbewaking en Reserve Rijks- en Gemeentepolitie. Door middel van deze circulaire wordt de gemeentebesturen o.a. bericht, dat rijksambtenaren (daaronder begrepen rijkswerk lieden), die lid zijn van een der juist genoemde Reserves en als zodanig in verband met oorlog, oorlogsgevaar of andere buiten gewone omstandigheden gedurende langere tijd hun normale functie niet zullen kunnen verrichten, zullen worden geacht in hun burgerlijke betrekking met verlof te zijn. Gedurende de eerste 30 dagen van dit verlof zal aan hen, die gehuwd of ongehuwd enig kostwinner zijn hun volledige bezol diging of loon worden uitgekeerd en daarna hetgeen die bezol diging of dat loon meer bedraagt dan de beloning als vrijwilliger. Voorzover de ambtenaar of werkman ongehuwd is, zal hij gedurende de eerste 30 dagen zijn volle bezoldiging of loon genieten en daarna hetgeen 70% van de bezoldiging of dat loon meer bedraagt dan het bedrag der beloning als vrijwilliger. De circulaire houdt het verzoek in voor het overeenkomstige gemeentepersoneel eenzelfde regeling te treffen. Wij merken op, dat bovenstaande rijksregeling krachtens de artikelen 26, lid 1 en 2 en 27 van het Ambtenarenreglement, gemeenteblad no. 856 en de artikelen 34, lid 1 en 2 en 35 van bet Werkliedenreglement 1934, reeds geldt voor de in vaste en tijdelijke dienst aangestelde ambtenaren en de in vaste en voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 459