Op de lijsten komen diverse leerlingen voor die momenteel
reeds een gelijksoortige bijzondere school bezoeken. Zij mogen,
ingevolge art. 73 sub 4 der wet, onder het aantal leerlingen
onder 1 bedoeld, slechts worden meegerekend in gevallen, waarin
aanzienlijke toeneming of belangrijke verplaatsing van de bevolking
in enig deel der gemeente of andere gewichtige omstandigheden
tot schoolstichting aanleiding geven.
Zowel van het een als van het ander is o.i. hier sprake en
ook de inspecteur van het lager onderwijs acht in diens hierbij-
gaand advies*), art. 73 sub 4 toepasselijk op grond zowel van de
nieuwbouw in de omgeving der nieuw op te richten parochie
als van het plaatsgebrek op de scholen Etnastraat en Lunetstraat,
waardoor reeds verschillende leerlingen voor deze scholen moesten
worden afgewezen.
Een drietal leerlingen dient echter te worden geschrapt omdat
deze vóór 1 September 1935 geboren zijn en op het tijdstip van
vermoedelijke opening der school, l September 1949, derhalve
niet meer leerplichtig zijn.
Er resten derhalve 122 leerlingen, die voor de schoolstichting in
aanmerking kunnen komen, zodat aan de sub 1 gestelde voor
waarde ruimschoots wordt voldaan.
Daar ook aan de overige door de wet gestelde vereisten is
voldaan en de stichting der nieuwe school, ook naar het oordeel
van de inspecteur van het lager onderwijs, dringend noodzakelijk
is te achten, hebben wij de eer U in overweging te geven tot
inwilliging der aanvrage te besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris,
Ligt ter visie in de Leeskamer.