No. 249
BIJLAGEN 1948.
VOORSTEL van B. en W. tot wij
ziging van artikel 5 der verordening
houdende voorschriften tot voor
koming van brand in gebouwen
van oudheidkundig of ander bij
zonder belang.
13 October 1948
1/10767
Aan de Raad der gemeente Breda.
Bij verordening no. 274 van 1918 zijn voorschriften gegeven
tot voorkoming van brand in gebouwen van oudheidkundig of
ander bijzonder belang. De gebouwen waarop deze verordening
van toepassing is, zijn opgesomd in art. 6 dier verordening.
De voorschriften hebben betrekking op het verrichten van
loodgieters-werkzaamheden aan bedoelde gebouwen. Ingevolge
het bepaalde in art 5 dier Verordening moet vóór het begin der
werkzaamheden als in art. 4 genoemd, aan het hoofd der politie
worden kennis gegeven van het tijdstip waarop de werkzaamheden
iedere dag zullen aanvangen en met de werkzaamheden mag niet
worden begonnen alvorens een schriftelijke verklaring kan worden
overgelegd, dat deze kennisgeving is geschied. Aan het hoofd der
politie of de door deze aan te wijzen vertegenwoordiger moet
tijdens de werkzaamheden toegang tot het werk worden verschaft.
Daar het hier uitsluitend betreft uitvoering van werken aan
gebouwen, die een bijzonder toezicht nodig hebben ter voorkoming
van brand en de Commandant der Brandweer en diens plaats
vervanger op dit gebied deskundig zijn, komt het ons gewenst
voor dè schriftelijke verklaringen voortaan te doen afgeven door
de Commandant der Brandweer. Hiertoe is het nodig artikel 5
van Verordening no. 274 te wijzigen in die zin, dat in plaats van
de in bedoeld artikel tweemaal voorkomende woorden „het hoofd
der politie" gelezen wordt „de Commandant der Brandweer".
Wij hebben de eer Uw Raad voor te stellen te besluiten tot
wijziging der Verordening no. 274 overeenkomstig het hieraan-
gehechte ontwerp-besluit.*)
Burgemeester en Wethouders van Breda
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.
Ligt ter visie in de Leeskamer.