capaciteit van de door Teteringen gelegde riolering werd in hoofdzaak bepaald door de eisen, welke de waterafvoer van de Herofabrieken stelde: deze fabrieken zijn door de grenswijziging op het territoir van Breda komen liggen. De aanwezigheid van deze fabrieken noodzaakte Teteringen indertijd een voor de overige rioleringsbehoeften van die gemeente te zware en te dure riolering te leggen, welke thans voor de kleine gemeente niet meer waarde heeft dan een riolering van aanmerkelijk geringere capaciteit. Wij achten het daarom billijk, dat aan Teteringen wordt vergoed, hetgeen de gelegde riolering meer heeft gekost dan een normale riolering van het verkleinde Teteringen zou vragen. Op grond van daartoe opgezette begrotingen is de conclusie getrokken dat 48/84 gedeelte der restantkosten per 1 Januari 1942 ad. f 58053,48 ten laste van Breda behoort te komen. In dat bedrag zijn echter f 11673,77 begrepen, terzake van herstellingen, die spoedig na het totstandkomen der riolering, moesten worden aangebracht. Deze herstellingskosten, welke zijn te beschouwen als het gevolg van een minder goed of gelukkig beleid of beheer behoren billijk heidshalve naar rato van de overgegane inwonertallen te worden verdeeld. Ten laste van Breda komt daarom 48/84 (f 58053,48— 1513 f 11673,77) X f 11673,77 is f 31.539,60. Bij de schuld- 350/ splitsing werd reeds overgenomen f 10.684,36 zodat het verreke ningsbedrag door de Commissaris behoort te worden vastgesteld op f 20.855,32 ten laste van Breda. Daartegenover maakt Breda aanspraak op verdeling van het vermogen van het Burgerlijk Armbestuur van Teteringen ad. f 33000,naar verhouding van het overgegane aantal inwoners. Uit dezen hoofde zal Teteringen dus aan Breda moeten voldoen 1513/3507 X f 33000,is f 14.234,39, eveneens door de Com missaris vast te stellen. Met het voorstel van Teteringen om ten aanzien van de pri vaatrechtelijke eigendommen beiderzijds van een verrekening af te zien gaan wij accoord. Wij stellen daarom voor om de Commissaris der Koningin te verzoeken als sluitstuk der financiële grenswijzigingsaangelegen heden te bepalen dat Breda een verrekeningsbedrag betaalt ter zake van de riolering, groot f 20855,32 en dat Teteringen een verrekeningsbedrag aan Breda voldoet, terzake van de bezittingen van het Burgerlijk Armbestuur ter grootte van f 14.234,39. Burgemeester en Wethouders van Breda; CLAUDIUS PRINSEN, burgemeester. VAN WOENSEL, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 56