- 9 -
Hoofdstuk V.
In de loop van 1947 zijn verschillende posten op de begroting
gebracht, welke in verband staan met de woningnood, zoals
volgnr. 756 en 774B t/m 774D. Tegenover deze uitgaven staan
rijksbijdragen ter grootte van 75 °/u dier kosten, waarvoor ver
wezen moge worden naar volgnr. 94, onder a, c en e. Mede
door de stijging van de ramingen voor salarissen en kosten van
pensionnering wordt door de maatregelen ten behoeve van de
leniging van de woningnood het nadelig saldo ten opzichte van
1948 verhocgd met ruim f 22.000,
Hoofdstuk VI.
Het nadelig saldo op dit hoofdstuk is ongeveer f 99.000,
hoger dan in 1948. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een
hogere raming der navolgende uitgaafposten:
775. Jaarwedden van het personeel f 28.500,
785. Kosten van de dienst der beplantingen 14.500,
802. Bijdrage aan hoofdstuk VI K.D. 62.000,—
terwijl slechts enkele uitgaven, zoals rente en aflossing van geld
leningen (799 en 800), lager konden worden geraamd.
Behalve de met de verhoogde uitgaven corresponderende
inkomstposten (110, 111 en 796: 112 en 809) kon alleen de
raming op volgnummer 113 met ruim f 21.000,worden verhoogd.
Hoofdstuk VIII 7.
De stijging van het nadelig saldo wordt voornamelijk veroor
zaakt door de hogere raming van de vergoeding der kosten per
leerling van de bijzondere lagere scholen, terwijl het totaal der
inkomsten nagenoeg gelijk is gebleven. Op volgnr. 944 is hiervoor
ruim f 35.000,meer geraamd dan in 1948.
Hoofdstuk VIII 9.
Ook voor het bijzonder uitgebreid lager onderwijs bleven de
inkomsten nagenoeg gelijk, terwijl de stijging van het nadelig
saldo eveneens veroorzaakt wordt door de hogere uitkering per
leerling aan de bijzondere u.l.o. scholen van in totaal f 6.000,—
(volgnr. 972).