De toeneming is in de eerste plaats het gevolg van de geld lening, ad f 1.500.000, aangegaan voor de dekking van oude tekorten en voorts van de consolidatie van kapitaalsuitgaven. Wegens kasgeldleningen was opgenomen op: 1 Januari 1948 f 6.350.000,— 1 Mei 1948 7.250.000,— 1 September 1948 6.750.000, welke gelden voornamelijk bestemd zijn voor woningbouw. De dekking hiervan door vaste geldleningen is verzekerd. Burgemeester en Wethouders van Breda; CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 582