No. 31
BIJLAGEN 1948.
30 Januari 1948.
No. 1/127
PR-7E-ADVIES op een bezwaar-
schrift van Chra, J. Poppelaars
tegen de haar opgelegde aanslag
in het vergunningsrecht.
Aan de: Raad der gemeente Breda.
Met toezending van een aan ons gericht doch voor U bestemd
schrijven d.d. 2 Januari j.l. van Chra. J. Poppelaars te Breda,
waarbij zij bezwaar inbrengt tegen de haar krachtens artikel 23
der Drankwet S 1931 no. 476 opgelegde aanslag in het vergun
ningsrecht, hebben wij de eer Uw College het navolgende te
berichten.
Aan genoemde C. J. Poppelaars werd bij ons besluit d.d. 22
December j.l. een tapvergunning voor de benedenvoor- en de
bovenvoorlocaliteit van perceel Tolbrugstraat no. 30, verleend op
grond van artikel 8, 2e lid, der Drankwet, tegen inlevering van
2 verklaringen van vergunninghouders t.w. J. J. v. Raak en
W. Bouwens, waarbij deze afstand deden van de te hunnen name
staande vergunningen, resp. voor de benedenvoorlocaliteit van
perceel Tolbrugstraat 30 en het beneden voorlokaal van perceel
Gasstraat 9.
Krachtens het bepaalde in art. 23, 3e lid, der Drankwet en
artikel 1, sub 2, der Verordening, regelende het vergunningsrecht
(Gem. Blad no. 530) is voor de eerste maal een vergunningsrecht
van f 100,verschuldigd, indien de vergunning wordt verleend
voor een „nieuw" bedrijf.
De aanslag ad f 100,— is 22 December 1947 opgelegd, zodat
haar bezwaar hiertegen tijdig is ingediend.
Haar bezwaar is gericht tegen de omstandigheid, dat haar
inrichting wordt aangemerkt als een „nieuw" bedrijf. Zij is van
mening, dat het hier betreft een voortzetting van een bestaand
bedrijf, n.l. het bedrijf, dat voorheen in hetzelfde pand werd
uitgeoefend door J. J. v. Raak, die afstand van zijn vergunning deed.
Ligt ter visie in de Leeskamer