het bedrijf - financiële zelfstandigheid, dan volgt daaruit het op
maken van een bedrijfsbegroting en -rekening. De administratie
leidt dan tot volledige geldelijke verantwoording, welke aan het
einde van het dienstjaar uit de rekening blijkt.
Thans geschiedt de betaling der crediteuren door de gemeente
ontvanger op bevelschriften van betaling, welke worden afgege
ven en geadministreerd door de afdelingen financiën ter secretarie,
nadat de rekeningen accoord verklaard zijn door de directeur van
openbare werken. Alle stukken van betaling worden dus geboekt
door de administratie van openbare werken, de afdeling financiën
ter secretarie en de gemeente-ontvanger. Er zijn dus 3 nagenoeg
gelijklopende administraties, waarvan juist die van openbare wer
ken onvolledig is door het ontbreken van de uitgaven voor sala
rissen, rente en aflossing, pensionnering, verzekering enz. Zodra
voor openbare werken echter de bedrijfsvorm is ingesteld, waar
door een werkelijk volledige boekhouding naar de methode van
het dubbel-boekhouden wordt verkregen, vervak de uitgebreide
administratie op de afdeling financiën ter secretarie, hetgeen een
aanzienlijke werkbesparing betekent, omdat een groot aantal man
daten komt te vervallen. Als bezwaar zou naar voren kunnen
worden gebracht dat ons College of de wethouder van financiën
geen overzicht meer heeft over hetgeen door openbare werken
wordt aangekocht en betaald. Wij menen dit te hebben onder
vangen door de bepaling in artikel 7, sub 3, dat betalingen eerst
mogen geschieden, nadat de nota's door een lid van ons College
zijn geparafeerd.
Wat de financiële zelfstandigheid betreft, moet er op gewezen
worden, dat deze uitsluitend boekhoudkundig is.
Want alle betalingen moeten blijven geschieden door de ge
meente-ontvanger op betaalstaten van het bedrijf. De boekhouder-
(-kassier) krijgt dus geen grote kas onder zijn beheer; alles ge
schiedt in rekening-courant door de gemeente-ontvanger, zoals
dit ook het geval is bij het woningbedrijf.
De dienst van openbare werken heeft ook weinig directe ont
vangsten te innen.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor het bijgaand
ontwerp-besluit vast te stellen, waardoor met ingang van 1 Januari
1949 de bedrijfsvorm voor de dienst van openbare werken wordt
ingevoerd.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester,
VAN WOENSEL, Secretaris.