No 68
BIJLAGEN 1949.
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot aanvulling van de
raadsbesluiten van 16 Juni 1948 be
treffende viering van dienstjubilea.
9 Maart 1949.
VI/3608.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Bij raadsbesluiten van 16 Juni 1948 werd een nieuwe regeling
getroffen voor de viering van dienstjubilea ter vervanging van
die, vastgesteld bij het raadsbesluit van 10 December 1946 en
het besluit van 4 Januari 1946 (door Burgemeester en Wethouders
vastgesteld krachtens het bepaalde in artikel 15 van het Koninklijk
Besluit van 12 April 1945, Staatsblad F 45, houdende vaststelling
van het Besluit Tijdelijke Voorziening Gemeenteraden).
In de oude regelingen wordt ter bepaling van het aantal dienst
jaren alleen de tijd van werkzaamheid bij deze gemeente, volgens
de nieuwe alle overheidsdienst in aanmerking genomen. Er zijn
enige ambtenaren en werklieden, die tengevolge van de wijziging
in het geheel geen 25 en'of 40-jarig dienstjubileum meer zullen
vierenvolgens de vervallen regeling lag het nog in het verschiet,
volgens de nieuwe ligt het reeds in het verleden.
Het is gewenst, voor deze personeelsleden een overgangsvoor
ziening te treffen, waardoor zij alsnog op de volgens de (op hen
betrekking hebbende) vervallen verordening bepaalde datum zullen
kunnen jubileren, met dien verstande, dat zij alsdan een gratificatie
en een insigne zullen ontvangen, als in de nieuwe regeling is
vastgesteld.
Voorts komt het ons juist voor, het begrip „feitelijke dienst"
te vervangen door dat van „dienst zonder wezenlijke onderbreking"
Teneinde misverstand omtrent de betekenis van dit laatste begrip
zoveel doenlijk uit te sluiten is het nuttig daarvan een omschrij
ving te geven. Niet alle denkbare situaties zullen echter in de
regeling kunnen worden opgenomen, terwijl er nog bijzondere
gevallen aanwezig zullen blijken te zijn, welke niet vooraf waren
te voorzien. Een en ander kan om deze reden het best door ons