bestaat de wettelijke aanspraak op een tegemoetkoming eerst op
tijdstip waarop het verlangen daartoe aan de Raad wordt kenbaar
gemaakt.
Geen aanspraak kan worden gemaakt op een tegemoetkoming
terzake van vóór de aanvrage gedane uitgaven. Het onderhavige
verzoek is ingekomen op 11 Februari 1949, met ingang waarvan
de vergoeding derhalve ware te verlenen.
Aangezien de aanvrage aan de in de wet gestelde vereisten
voldoet en gezien de financiële omstandigheid van het gezin, stellen
wij U voor aan de heer P. Kaufman voornoemd de vervoerkosten
van zijn zoon Maarten, zijnde 7,70 per maand (B.B.A. bus) tot
het volle bedrag te vergoeden met ingang van 11 Februari 1949.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.