No. 94 VOORSTEL van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de exploitatievegoeding van bijzondere lagere scholen ex art. 101 L.O. wet 1920 voor het jaar 1947. Aan de Raad der gemeente Breda. Ingevolge het bepaalde in artikel 103, sub 2, der Lager Onder wijswet 1920, dient door U te worden vastgesteld: 1. het bedrag der vergoeding, waarop de besturen der bijzondere lagere scholen over het jaar 1947 aanspraak hebben, en 2. het bedrag der voor vergoeding in aanmerking komende uit gaven. Het bedrag sub 1 is het bedrag per leerling bedoeld in artikel 55 bis der L.O. wet 1920, vermenigvuldigd met het gemiddeld aan tal leerlingen, krachtens artikel 28 der wet, over 1947. Het bedrag bedoeld in art. 55 bis is in beroep door Gedeputeerde Staten voor de scholen in eigendom der schoolbesturen vastgesteld op: 13,66 voor het g.l.o., 15,16 voor het v.g.l.o. en 21,10 voor het u.l.o. en voor de ingebruikgegeven scholen of lokalen op 12,59 voor het g.l.o., 14,09 voor het v.g.l.o. en 19,62 voor het u.l.o. Een voorschot op deze gemeentelijke vergoeding, berekend naar het gemiddeld aantal leerlingen over het jaar 1946 en het door. de raad vastgestelde bedrag bedoeld in art. 55 bis, hebben de verschillende schoolbesturen reeds ontvangen, zodat een verreke ning thans dient plaats te hebben. Het te weinig genotene moet onverwijld aan het schoolbestuur worden uitgekeerd, terwijl het teveel genotene in de gemeentekas dient te worden teruggestort. Het sub 2 bedoelde bedrag is het bedrag der door de school besturen werkelijk gedane uitgaven, voor zover deze voor ver goeding in aanmerking komen. 'De door de schoolbesturen terzake ingezonden bescheiden zijn nagezien. Hierbij is nagegaan of de verantwoorde uitgaven geacht kunnen worden te behoren tot ,,de kosten der school". Omtrent de gerezen bemerkingen is met de betreffende schoolbesturen overleg gepleegd en overeenstemming verkregen. Op de bij het besluit behorende staat zijn de hierboven bedoelde bedragen, van iedere bijzondere lagere school nader gespecificeerd, aangegeven. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten overeenkom stig het hierbij overgelegde ontwerp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Breda, CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris. Ligt ter visie in de Leeskamer. BIJLAGEN 1949. 12 April 1949. V/4924.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 193