dit geheel gereed is en waarvan het gevolg is dat ook de aflossing
(afschrijving) te laat begint.
Het fonds (de Gemeente) leent in het vervolg zonder streng
gebonden te zijn aan de afschrijvingspercentages van de te finan
cieren kapitaalsobjecten met als gevolg meer onderhandelingsvrijheid
met geldgevers en daardoor de mogelijkheid om de meest gunstige
voorwaarden te bedingen. Eventuele verschillen tussen het totaal
der ten laste van het fonds komende aflossingen aan geldgevers
en de van de algemene dienst der gemeente ontvangen bedragen
wegens aflossingen (afschrijvingen) worden opgevangen door het
aangaan van nieuwe leningen of (tijdelijk) door gelden in rekening
courant bij de gemeente-ontvanger op te nemen.
De totale door het fonds over een kalenderjaar verschuldigde
rente (van leningen, in het fonds gestorte reserves, rekening-courant
rente, disagio en kosten van sluiten of buitengewoon aflossen
van geldleningen) wordt eens per jaar, naar een gemiddeld percen
tage aan de algemene dienst, de bedrijven en takken dienst in
rekening gebracht en over de verschillende hoofdstukken en para
grafen der gemeentebegroting verdeeld, naar evenredigheid van
de restant-boekwaarden der kapitaalgoederen op die hoofdstukken,
paragrafen, bedrijven en takken van dienst geadministreerd.
Ook de aflossing (afschrijving) van de algemene dienst enz. aan
het fonds kan eens per jaar geschieden; hieruit resulteert een
aanmerkelijke vereenvoudiging van de administratie bij de algemene
dienst en de bedrijven.
De betaling van rente en aflossing aan geldgevers op de ver
schillende vervaldata geschiedt door het fonds; de omslachtige
betaling per mandaat komt echter te vervallen.
Nu ook het verband tussen de leningen en bepaalde kapitaals-
objecten is komen te vervallen behoeft ook niet langer geadmini
streerd te worden met welke leningen de kapitaalgoederen zijn betaald.
Behalve op de meerdere soepelheid t a.v. het sluiten van geld
leningen (vooral in tijden van rente-mutaties van belang) en de
vereenvoudiging van de administratie dient nog gewezen te worden
op het voordeel van de centrale administratie van kapitaalmiddelen
en -behoeften die met de instelling van het financieringfonds
wordt verkregen en die een doelmatige financiering ten zeerste
bevordert.