2
Bedoeld gebouw zal dus ruimte moeten bieden voor enige echt
paren en voor een aantal alleenstaande mannen en vrouwen, terwijl
daar het criterium voornamelijk komt te liggen bij de gecentrali
seerde verzorging bij wijze van pension.
Zowel het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting
als de Landelijke Katholieke Stichting voor behuizing van bejaar
den te Utrecht huldigen de bovenaangegeven opvatting, zodat het
plan daarmede in overeenstemming is.
Voor de plaats van vestiging van een complex van deze aard,
lieten wij het oog vallen op het Heuvelkwartier en gaven wij in
December van het vorig jaar aan het Architectenbureau Evers en
Sariemijn te Amsterdam opdracht het bovengeschetste idee uit te
werken in een project, aangepast aan de stedebouwkundige situa
tie, en waarin voor ongeveer 120 personen huisvesting zou zijn te
vinden.
Gelijktijdig hebben wij ons beraden over de wijze, waarop het
onderhavige complex diende te worden geëxploiteerd. Aangezien
de gemeente uiteraard niet beschikt over een apparaat, dat zich
leent voor een doelmatige en economisch verantwoorde exploitatie,
voornamelijk van de centrale verzorging, concludeerden wij, dat
zulks het best kan worden overgelaten aan een op zich zelf staand
lichaam, waarvoor de stichtingsvorm wel het meest geëigend leek.
Inmiddels is tot stand gekomen de Stichting „Maria Mediatrix",
welke als bijzonder doel heeft de huisvesting en verzorging van
bejaarden. Ter verdere oriëntatie moge dienen, dat het Stichtings
bestuur anvankelïjk werd gevormd door de HoogEerwaarde Heer
Plebaan v. d. Maden, de Heren L. van Thoor, Voorzitter van de
R.K. Woningbouwvereniging ,,St. Laurentius" en Dr. v. d. Bemd,
accountant, terwijl dit bestuur inmiddels nog is uitgebreid door
toetreding van Mevrouw Esser en de Heer van Zwol, gemeente
secretaris van Nieuw-Ginneken.
De genoemde Stichting kan evenwel geen gebruik maken van
de financiële mogelijkheden, welke de Woningwet biedt, aangezien
zij nog niet de in deze wet voorgeschreven erkenning door de
Kroon als een uitsluitend in het belang van de verbetering dei-
volkshuisvesting werkende instelling heeft verkregen. Wijl de
procedure voor deze erkenning te veel tijd zou vragen, moest der
halve gestreefd worden naar een oplossing, waarbij wel toepassing
van de financiële bepalingen der Woningwet mogelijk zou zijn,
m.a.w. dat van overheidswege voorschotten voor de bouw der
woningen en de verwerving van de benodigde grond op wettelijke
basis kunnen worden verleend, en dat voorts via de gemeente
Rijksbijdragen voor de onrendabele stichtingskosten kunnen wor
den verkregen.
Deze oplossing is tot onze grote voldoening gevonden doordat het