No. 15
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot intrekking van het
partieel uitbreidingsplan „Effen".
Aan de Raad der gemeente Breda.
Voor de buurtschap „Effen", welke sinds de grenswijziging van
1942 tot het grondgebied der gemeente Breda behoort, geldt thans
nog een partieel uitbreidingsplan in onderdelen, dat destijds een
deel uitmaakte van het plan van uitbreiding, vastgesteld door de
Raad der voormalige gemeente Princenhage in diens vergadering
van November 1938, en goedgekeurd door Ged. Staten dezer
provincie bij hun besluit van 23 October 1940.
Dit plan biedt thans vrijwel geen mogelijkheid meer om uitbrei
ding te geven aan de bestaande bebouwing ter plaatse. Ook zijn
inmiddels de inzichten omtrent de wijze van de bebouwing van
een gebied als het onderhavige gewijzigd.
In verband met het streven om arbeiders die van het platteland
komen, op een zodanige wijze te huisvesten, dat het contact met
de bodem niet geheel wordt verbroken, verdient het o.i. aanbe
veling, dat de ontwikkeling van de bebouwing aldaar wordt geleid
in de richting van een tuindorp.
Teneinde reeds thans in dit deel der gemeente de bouwactiviteit
te bevorderen en het voorbereiden van plannen voor woningbouw
overeenkomstig de nieuwe richtlijnen te stimuleren, komt het ons
voor, dat er momenteel aanleiding is voor het nemen van een
besluit, als bedoeld in artikel 36, lid 4, der woningwet, waarbij
wordt bepaald dat de vaststelling van een nieuw plan van uit
breiding voor dit deel der gemeente wordt voorbereid. Deze maat
regel is noodzakelijk om te voorkomen, dat gunstig zou moeten
worden beschikt op aanvragen om een bouwvergunning, ook al
zouden deze in strijd zijn met hetgeen ter plaatse wenselijk wordt
geacht.
Het thans bestaande partieel plan, waarvan hierboven sprake
was, met de bijbehorende bebouwingsvoorschriften, dient dan
tevens te worden ingetrokken. Het ontwerp tot intrekking van dit
plan heeft, in een uitvoerige kaart uitgewerkt, van 26 November
1948 af gedurende een viertal weken voor een ieder ten gemeente
huize ter inzage gelegen, terwijl publicatie van deze ter visie
legging op de voorgeschreven wijze heeft plaats gehad. Aan de
formaliteiten van artikel 37 der woningwet is derhalve voldaan.
De bouwcommissie heeft zich hiermede kunnen verenigen.
Wij geven U in overweging tot het bovenstaande te besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.
BIJLAGEN 1949.
12 Januari 1949.
1/403.