No. 139
PRAE-ADVIES van Burgemeester
en Wethouders op een verzoek van
de Bond van Nederlands Over
heidspersoneel inzake verhaal van
bijdragen voor inkoop van pensioen.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Betreffende de inhoud van het aangehecht adres van het Hoofd
bestuur van de Bond van Nederlands Overheidspersoneel*) hebben
wij de eer U het volgende te berichten.
Gemeld Hoofdbestuur verzocht, niet over te gaan tot verhaal
van de door de Gemeente verschuldigde bijdragen voor inkoop
van diensttijd voor pensioen, zulks in het belang van hen, die
alsnog gebruik konden maken van het z.g. generaal-pardon.
In Uwe vergadering van 21. April j.l. is besloten, dat deze bij
dragen verhaald zullen worden tot de in de Pensioenwet 1922,
S. no. 240, aangegeven percentages. De betreffende verordening
doet het reeds sinds jaren uitgeoefende verhaal voortduren en is
inmiddels door Gedeputeerde Staten dezer provincie goedgekeurd.
Welke financiële consequenties inwilliging van het verzoek met
zich brengen, is niet met juistheid aan te geven, omdat niet bekend
is het aantal gunstige beschikkingen, dat door de Pensioenraad
zal worden genomen eri omdat het bedrag van het verhaal van
persoon tot persoon verschilt. Aan de hand van de huidige situatie
zou dan echter zeker op een mindere ontvangst van ong. f 6000.—
per jaar moeten worden gerekend.
Wij tekenen hierbij aan, dat in 1942 de mogelijkheid tot inkoop
van diensttijd voor pensioen werd verruimd. Personen, die van de
gelegenheid tot inkoop in 1942 geen gebruik hadden gemaakt,
kregen daartoe nog eens de gelegenheid in 1945.
In 1948 volgde wederom een verruiming van de inkoopmoge
lijkheid en werd, waarschijnlijk voor de laatste maal, de gelegenheid
gegeven om verzuimen op dit punt in orde te brengen.
Gesteld, dat U aan het verzoek zou voldoen, dan zou dit besluit,
ofschoon voor de toekomst geen verhaal meer zou worden toegepast,
toch een onbillijkheid voor het verleden inhouden t.o.v. hen, die
in het jaar 1945 hun verzuim in orde brachten en op wie deswege
thans nog wordt verhaald. Zo ook t.a.v. hen, die wel tijdig in
kochten en tenslotte ook t.o.v. de ambtenaren in pensioengerech
tigde dienst, zolang die niet van de verplichting tot premiebetaling
kunnen worden vrijgesteld.
Om deze redenen geven wij U in overweging, afwijzend op
het verzoek te beschikken.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.
Ligt ter visie in de Leeskamer.
BIJLAGEN 1949.
23 Juni 1949
VI/6116