Als motief voert het bestuur aan, dat de vereniging sinds het betrekken van het terrein in 1940 grote kosten heeft besteed aan de opstallen. Het komt ons voor, dat het verzoek redelijk is. Inderdaad heeft N.A.C. meerdere werken uitgevoerd en de accomodatie van haar terrein belangrijk verbeterd, zodat het thans mogelijk is om ong. 20.000 bezoekers toe te laten. Bovendien is het prijzenpeil na 1940 belangrijk gestegen. Hoewel Uwe Raad in zijn vergadering van 13 October 1948 reeds aan deze voetbalvereniging is tegemoet gekomen door de helft van de kosten, verbonden aan het vernieuwen van de afras tering voor rekening der gemeente te nemen, menen wij dat er voldoende aanleiding is om dit verzoek in te willigen. In verband hiermede is het nodig om een nieuw lid aan het artikel toe te voegen „Indien de gemeente de kosten van de stichting van enig „gebouw, getimmerte (schuttingen en afscheidingen daaronder „begrepen) of van enige andere voorziening geheel op zich heeft „genomen, zal geen vergoeding hiervoor worden uitgekeerd, „evenmin als voor een zodanig evenredig gedeelte, als waarin de „gemeente in deze kosten heeft bijgedragen". Wij mogen U voorstellen om overeenkomstig het bovenstaande te besluiten. In de leeskamer is de akte, waarvan hier sprake is, voor U ter inzage gelegd. Burgemeester en Wethouders van Breda, STRUYCKEN, loco-Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 504