No. 253
BIJLAGEN 1949.
21 September 1949
V/12874
VOORSTEL van Burgemeester eri
Wethouders tot het verstrekken
van geldleningen onder hypo
thecair verband.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Door een inwoner dezer gemeente, die voornemens is een
nieuwe woning te bouwen waarvan de Stichtingskosten door het
Departement van Wederopbouw en Volkshuisvesting zijn vast
gesteld op f 27.462,zijn hypothecaire leningen aangevraagd tot
een totaal van 85 dier kosten of f 23342,70.
Hiervan is onder le hypotheek te verstrekken, 70 of
f 19.223,40 en onder 2e hypotheek f 4.119,30.
Aanvrager is bouwspaarder bij de N.V. Bouwkas „Rohyp".
De eerste hypotheek wordt in samenwerking met de „Rohyp"
verstrekt; ten laste van de bouwkas komt f 7.934,25 en voor de
gemeente de rest of f 11.289,15.
De tweede hypotheek van f 4.119,30 komt geheel voor reke
ning der gemeente; echter is hierin de rijksgarantie bedoeld in
art. 27 der F.W. 1948 aan te vragen (bijdrage in eventueel
verlies door het rijk tot 90 van bet verlies).
De jaarlijkse lasten voor aanvrager uit de nieuwbouw voort
vloeiende zijn becijferd op f 1524,—de rijksbijdrage ingevolge
de F.W. 1948 is vastgesteld op f 548.50,—, terwijl aan huur
waarschijnlijk zal worden ontvangen f 420,— per jaar (aanvrager
bouwt een dubbel woonhuis waarvan een gedeelte wordt verhuurd).
Ten laste van aanvrager blijft aldus een bedrag van f 555,50
per jaar ongeacht belastingen en onderhoud en eventuele lasten
van de meerdere werkelijke stichtingskosten dan de door het Rijk
vastgestelde.
De werkelijke kosten der (dubbele) woning komen n.l. waar
schijnlijk op f 35.500 met inbegrip van de grond, dus f 8038,—
meer dan de door het Rijk vastgestelde.
Dit laatste bedrag wordt door aanvrager gedeeltelijk uit eigen
en gedeeltelijk uit andere middelen (famielid) gefinancieerd.
Welke lasten hieruit eventueel nog zullen voortvloeien, is
thans nog niet bekend.