No 254
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot het verlenen
van machtiging om van de be
schikking van Gedeputeerde
Staten, waarbij de werkelijke
uitgaven van het openbaar lager
onderwijs over 1946 zijn vast
gesteld, in beroep te gaan bij de
Kroon.
Aan de Raad der gemeente Breda.
In bijgaande beschikking van 26 Augustus 1949, G. No. 6770
Sb, IVe afdeling hebben Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant beslist op het beroepschrift d d. 19 Januari 1948 der
R. K. lagere jongensschool aan de St. Jozefstraat, tegen Uw
besluit d.d. 17 Dec. 1947, tot voorlopige vaststelling, overeen
komstig art. 55ter der lager onderwijswet 1920, van het bedrag,
dat de gemeente over het jaar 1946 werkelijk heeft uitgegeven
voor de kosten, bedoeld in art. 55bis der l.o.wet.
Ter vergelijking volgt hieronder een overzicht van de door
schoolbestuur, Gedeputeerde Staten en Uw College bepaalde
bedragen
1946.
Schoolbestuur.
Ged. Staten.
Raad.
g.l.o.
8517,37
7917,12
7042,—
v.g.l.o.
435,48
435,48
u.l.o.
2195,48
2133,40
2052,84
De door Gedeputeerde Staten vastgestelde uitgaven voor het
openbaar g.l.o. en u.l.o. zijn dus resp. plm. f 875,en f 80,
hoger dan de door Uw College bepaalde bedragen.
Wij hebben tegen de beschikking van Gedeputeerde Staten de
navolgende bezwaren:
1. De door Ged. Staten vastgestelde werkelijke uitgaven geven,
op een enkele uitzondering na (kosten concierge-woning
Middellaan), geen nadere specificatie, zodat niet is te beoor
delen, welke uitgaven door dit College alsnog in rekening
zijn gebracht boven die, welke door Uw Raad zijn bepaald.
Niet na te gaan is derhalve, in hoeverre met de door
Ligt ter visie in de Leeskamer.
BIJLAGEN 1949.
21 September 1949
V/12060