de overige 20 °/o of f 180.000,— moeten als een achterstandsuit- kering worden beschouwd. Wij menen te moeten betwijfelen of de verhoging van 40 voor deze gemeente als reëel aan te merken is. Immers in verband met het voorstel tot belastingherziening zal de voorgenomen vrij stelling van belastbare sommen beneden f 3000,— bedrijfsop brengst een verlaging van de belastingopbrengst betekenen, welke verlaging in deze gemeente niet zal worden opgevangen door de belasting van de land- en tuinbouwbedrijven. Landelijk moge hierdoor een hogere opbrengst worden verkregen, voor deze gemeente zal dit van geen betekenis zijn. Het zal U duidelijk zijn dat de besteding van deze hoger geraamde opbrengst niet uitsluitend mag worden aangewend voor jaarlijks terugkerende uitgaven, temeer omdat voor 1951 en volgende jaren met een aanzienlijk lagere raming moet worden rekening gehouden. Ook vanwege het ministerie van financiën werd er de nadruk op gelegd, dat zelfs bij gelijkblijvende winsten van het bedrijfsleven voor 1951 niet wederom op een dergelijk bedrag mag worden gerekend. Een andere meevaller is de algemene uitkering uit het gemeen tefonds ingevolge de financiële verhoudingswet. Zoals uit de toelichting op de oorspronkelijke raming bij volgnummer 325 blijkt, was er op gerekend, dat de algemene uitkering wederom 10 hoger zou zijn evenals in 1948. Bij schrijven van 23 Augustus 1949 deelde de Minister van Binnenlandse Zaken mede dat de inkomsten van het gemeentefonds in 1950 zodanig zullen zijn dat de raming der algemene uitkering kan worden gesteld op 120 van het basis-bedrag over 1948, zijnde 120 van f 1.147.227,— of f 1.376.673,De raming van de algemene uitkering op volg nummer 325, ad f 1.311.083,kan mitsdien worden verhoogd met f 65.590, Alvorens tot een toelichting op de geraamde uitgaafposten over te gaan, moeten wij U er op wijzen, dat geen bedrag is aangewend voor dekking van oude tekorten, behoudens de raming op hoofd stuk I (volgno. 589). Naar het zich thans laat aanzien, zullen de oude tekorten na de sluiting van de dienst 1949 waarschijnlijk geheel gedekt zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 604