terstandsuit- I van 40 in verband tnomen vrij- bedrijfsop- :enen, welke gen door de delijk moge voor deze deze hoger [ewend voor or 1951 en toet worden an financiën :nde winsten :en dergelijk het gemeen- oals uit de er 325 blijkt, erom 10 13 Augustus nede dat de illen zijn dat d op 120 1.147.227,- ing op volg- :n verhoogd fposten over i aangewend ïg op hoofd- n, zullen de waarschijnlijk Ter toelichting van dè uitgaafposten diene het volgende: Volgnummer 944 en 972. De 5-jaarlijkse afrekening van de vergoeding per leerling, bedoeld in artikel 101 der L.O.wet 1920, moet nog plaats hebben over het tijdvak 1943 t/m 1947. Inge volge wettelijk voorschrift moet het overschrijdingsbedrag in ieder geval aan de besturen der bijzondere lagere en uitgebreid lagere scholen worden uitgekeerd in het jaar, volgende op dat, waarin de gemeenterekeningen over de genoemde jaren zijn vastgesteld. Aangezien verwacht mag worden, dat de rekening over 1947 eerst in 1950 door Gedeputeerde Staten dezer provincie zal wor den vastgesteld, is er bij de begroting 1950 met dit overschrij dingsbedrag nog geen rekening gehouden. Er is echter geen reden om met de uitbetaling te wachten tot 1951. Daarom wordt volg nummer 944 verhoogd met f 95.000, naar een bedrag van f8,— per leerling voor het lager onderwijs en volgnummer 972 met f 25.000,—, naar een bedrag van f 17,— per leerling voor het uitgebreid lager onderwijs. Volgnummer 961A en 988A. Op grond van het bepaalde in artikel 72 der L.O.wet 1920 wordt door de besturen van de bijzondere lagere en uitgebreid lagere scholen voortdurend een beroep op de gemeente gedaan om beschikbaarstelling van de nodige gelden voor de aanschaffing van nieuwe schoolmeubelen, leer- en hulpmiddelen, zoals kachels, gordijnen, nieuwe leerme thoden enz. De kosten hiervan worden steeds geboekt op de kapitaaldienst, doch gezien de jaarlijks terugkerende last wordt een gedeelte dezer kosten jaarlijks gedekt door bijdragen van de gewone dienst aan de kapitaaldienst. Het komt daarom beter voor deze uitgaven rechtstreeks te verantwoorden op de gewone dienst en hiervoor een post uit te trekken op hoofdstuk VIII par- 7 en VIII par. 9. Naar de laatst bekende gegevens zou hierop te ramen zijn respectievelijk f 15.000,— en f 10.000, Volgnummer 1166A. Zoals in de nota van aanbieding is mede gedeeld, werd de reservering voor het fonds tot stichting van een tentoonstellingsgebouw achterwege gelaten. Wij achten thans voldoende reden aanwezig het voorheen geraamde bedrag, ad f 122.800,— opnieuw als reserve op de begroting uit te trekken. Mocht door onvoorziene omstandigheden blijken, dat deze reser vering niet mogelijk is, dan kan aan dit bedrag alsnog een andere bestemming worden gegeven, evenals in 1949 is geschied.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 605