No. 296
BIJLAGEN 1949.
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der
subsidie-regelingen aan werk
inrichtingen voor zwakzinnigen.
7 November 1949
V/15498
Aan de Raad der gemeente Breda.
Bij raadsbesluit van 26 Augustus 1936 (Bijlagen 1936, no. 186),
gewijzigd bij raadsbesluit van 6 Maart 1940 (Bijlagen 1940 no. 20)
is aan het bestuur van de opvoedings- en onderwijsinrichting
„Sint Marie" te Huybergen met ingang van 1937 een subsidie
verleend van 100.voor elke in de jongenswerkinrichting
„Don Bosco", alhier, tewerkgestelde, die in het gehele kalenderjaar,
waarvoor de bijdrage strekt, de werkinrichting heeft bezocht en
in deze gemeente wettige woonplaats heefteen en ander tot
een maximum van f 1000.—.
Eenzelfde subsidie werd ingaande 1943 verleend aan de stichting
„Nazorg", alhier, voor de werkinrichting voor meisjes „De
Weefkamer".
Het blijkt thans dat de begrenzing van het subsidie zeer nadelig
werkt, aangezien er thans 20 tot 30 meisjes op „de Weefkamer"
zijn tewerkgesteld en het niet mogelijk is deze meisjes een enigs
zins behoorlijk loon te betalen.
Zoals LI bekend is, is de nazorg voor zwakzinnigen een onder
werp, dat tot het werkterrein van de Instelling ter behartiging
van de belangen van zwakzinnigen behoort. Deze instelling heeft
het vraagstuk der nazorg momenteel in onderzoek en zal t.z.t. na
oriëntatie en zo nodig coördinatie, de subsidiëring ter hand moeten
nemen. Op deze wijze worden dan de lasten van de werkin
richtingen door alle samenwerkende gemeenten tezamen gedragen.
Er bestaat evenwel naar onze mening geen bezwaar tegen, dat
de gemeente intussen de subsidieregeling zodanig wijzigt, dat het
gestelde maximum van f 1000.— vervalt, omdat daarbij per Bre
dase pupil wordt gesubsidieerd. Deze regeling zou dan slechts
moeten gelden tot het tijdstip dat genoemde Instelling de nazorg
overneemt. Tevens zou dan ook het gestelde maximum voor de
jongenswerkinrichting „Don Bosco", waar ongeveer 15 tewerk-
gestelden zijn, moeten vervallen.
Wij stellen U daarom voor de beide subsidieregelingen zodanig
te wijzigen, dat het gestelde maximum van f 1000.— per jaar
voor beide werkinrichtingen vervalt. Te zijner tijd zal de raming
°P volgnummer 996 der begroting worden verhoogd tot het bedrag
der juiste kosten.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris,