No. 304 BIJLAGEN 1949. VOORSTEL van Burgemeester en Wethouders tot aanstelling van Ir, Rouville de Meux als adviseur in zaken rakende de welstands bepaling der bouwverordening. 7 November 1949 1/15467 Aan de Raad der gemeente Breda. De ervaring leert, dat het noodzakelijk is vele bouw-, ver- en herbouwplannen te toetsen naar de mate waaraan zij op zichzelf of in hun omgeving voldoen aan de z.g. welstandsbepaling der bouwverordening. De Directeur van Openbare werken als hoofd van Bouw- en Woningtoezicht dient ons ter zake van advies. In verband met diens aanstaande pensionnering hebben wij overwogen op welke wijze deze belangrijke functie daarna het best zal kunnen worden vervuld. Met Ir. P. Verhagen, die wij om raad vroegen, zijn wij het eens, dat vele oplossingen mogelijk zijn, maar dat één ding vast staat, n.l. dat één desnoods twee adviseurs de voorkeur verdienen boven behandeling door een commissie van meerdere leden. De persoonlijke verantwoording, welke een adviseur moet dragen en welke bij een commissie veelal zoek is, kan bij dit werk niet worden gemist. Deze verantwoording geldt zowel tegenover de principaal en het gemeentebestuur, als de kwaliteit van het plan. Belangrijk is dat bij deze oplossing doorgaans op een spoediger afdoening kan worden gerekend. Rekening houdend met de verschillende omstandigheden, welke een keuze nader dienen te bepalen, menen wij een zeer bekwaam adviseur te hebben gevonden in Ir. A. M. de Rouville de Meux, architect te 's-Gravenhage. Deze heeft zich bereid verklaard ons op genoemd terrein van advies te dienen. Wij stellen ons voor met hem een regeling te treffen ingevolge welke hij met ingang van 1 Januari 1950 per 14 dagen 1 dag in Breda zal verblijven om de hem voorgelegde plannen te beoordelen en met betrokken architecten besprekingen te houden. De door hem te verrichten werkzaamheden brengen mede, dat hij be halve de hem thans reeds verstrekte opdrachten geen andere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 631