1
No. 310
BIJLAGEN 1949.
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot het verlenen van
schadevergoeding aan L. C. C. van
Boxel wegens voortijdige uit de
pachtneming.
8 November 1949.
1/15667
Aan de Raad der gemeente Breda.
Bij besluit van 18 Februari 1949 heeft Uw college ten behoeve
van de uitvoering van het uitbreidingsplan Heuvelstraat e.o.
(woningbouw en wegaanleg) een aantal percelen aangekocht van
de heer H. J. Goos c.s. welke op 9 Juni 1949 aan de gemeente
in eigendom zijn overgedragen.
Een gedeelte van deze gronden n.l. de percelen sectie I nos.
2588 - 2587 en 2586 met inbegrip van de daarop staande woning
en bergplaats, was verpacht aan de heer L. C. C. van Boxel voor
de prijs van f 400,per jaar en wel ingevolge het pachtcontract
tot 15 Maart 1953.
Voor de uitvoering van het op bijgaande tekening*) aangegeven
stratenplan moeten voormelde percelen resp. groot 155178, 140
en 538 m3 (tesamen 16256 m2) door de gemeente in gebruik ge
nomen worden.
Aan de pachter zal dus een vergoeding wegens voortijdige uit
de pachtneming moeten worden toegekend.
De pachter oefent op voormelde percelen een halfintensief
hoveniersbedrijf uit. De jaarlijkse netto-opbrengst gerekend over
een aantal jaren is te stellen op f 2699,48.
De vergoeding wegens voortijdige pachteindiging moet in ver
band met de pachttermijn worden gerekend over 3 jaren. Dit
vraagt dus een bedrag ad f 8098,44 (3 x f 2699,48). Aanvankelijk
vroeg de pachter hiervoor f 7500, Na onderhandelingen is hij
thans bereid accoord te gaan met een bedrag van f 6250,— mits
hij de grond met uitzonderingen van de opstallen voor
eigen risico en gebruik kan houden tot het tijdstip, waarop de
gemeente genoemde percelen daadwerkelijk in gebruik gaat nemen.
De thans door van Boxel bewoonde woning wordt aan van
Boxel verhuurd voor f 2.50 per week en de bergplaats aan A.
van Bilsen, voor f 1.15 per week.