No. 318 BIJLAGEN 1949. VOORSTEL van Burgemeester en Wethouders tot het aanwijzen van een boekhoudkundige, als bedoeld in art. 265 Gemeentewet voor de diverse gemeentebedrijven. 9 November 1949 V/15644 Aan de Raad der gemeente Breda. De controle op de financiële administraties van de gemeente was, zoals U bekend is, opgedragen aan het Verificatiebureau der Vereniging van Nederlandse Gemeente te 's-Gravenhage. Wij zijn voornemens deze controle te leggen in handen van een particulier accountantsbureau. Tot dit voornemen zijn wij gekomen, voornamelijk omdat wij het gewenst achten, dat de controle op de financiële administratie van de gemeente en haar bedrijven zou worden bezien door een accountant, die regelmatig in contact is ook met het particuliere bedrijfsleven, zodat de gemeente zal kunnen profiteren van ervaringen in het particulier bedrijfsleven opgedaan. Om ervan verzekerd te zijn, dat de gemeentelijke diensten en bedrijven geregeld worden getoetst, ook wat de bedrijfsecono mische kant betreft, aan de inzichten bij de particuliere bedrijfs voering, zonden wij de eis willen stellen, dat de accountant elke week op een vooraf overeen te komen dag op een gemeentelijk bureau aanwezig en beschikbaar voor besprekingen moet zijn. Slechts aldus is een intensief contact voor dat doel te verwezenlijken. Na een ingesteld onderzoek zijn wij tot de conclusie gekomen, dat hiervoor het meest in aanmerking komt de Heer J. L. Le Clercq, lid N. I. V. A., Vughtstraat 25 te Roosendaal. Deze zal met ingang van 1 Januari 1950 de controle op zich nemen. Ingevolge het bepaalde in art. 265 der Gemeentewet moeten met betrekking tot die takken van dienst, waarvoor een afzonderlijke begroting en rekening wordt vastgesteld (de bedrijven) de cijfers van de jaarrekening worden deugdelijk verklaard door een buiten de tak van dienst staande boekhoudkundige, door Uw College aan te wijzen. Het is logisch, dat voor deze deugdelijkverklaring de accountant, die belast is met de controle, wordt aangewezen, Daarom stellen wij U voor te besluiten: le. te beginnen met de rekening over het boekjaar 1950 als boekhoudkundige, bedoeld in art. 265 der gemeentewet, ten aanzien van het electriciteitsbedrijf, het grondbedrijf, het gas bedrijf, het waterleidingbedrijf, de leningsdienst, de volks- credietbank, het woningbedrijf, de reinigings- en ontsmettings- dienst en centrale werkplaats voor motormaterieel, het slachthuis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1949 | | pagina 659