No. 345
BIJLAGEN 1949.
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van
de instructie van de Gemeente-
Ontvanger.
5 December 1949
V/17110
Aan de Raad der gemeente Breda.
In de instructie van de Gemeente-Ontvanger is in artikel 8
lid 3 bepaald dat de Ontvanger slechts over zijn saldo bij de
postcheque- en girodienst per cheque te eigen name kan beschikken,
indien het advies is medeondertekend door de Burgemeester of
een der Wethouders.
Deze restrictie in het beschikkingsrecht ontmoet bij de postcheque
en girodienst bezwaar, omdat afwijking van de algemene regelen
betreffende de dienst uitvoering, bijzondere maatregelen vereisen,
die de geregelde gang van zaken ten girokantore belemmeren,
terwijl door de dienst geen aansprakelijkheid wordt aanvaard voor
mogelijke schade, welke voor de gemeente zou kunnen ontstaan
uit het in behandeling nemen van cheque-adviezen op eigen naam
van de Ontvanger, waarop de mede-ondertekening ontbreekt.
De bovenaangehaalde bepaling in de instructie heeft hierdoor
haar waarde verloren.
De girodienst is echter wel bereid gevonden maatregelen te
nemen opdat aan de Gemeente-Ontvanger geen cheque-boekjes
worden afgeleverd, zodat het gebruik van cheques hierdoor
onmogelijk wordt gemaakt.
Van cheques wordt door de Ontvanger practisch nooit gebruik
gemaakt, zodat het geen bezwaar ontmoet zijn instructie in deze
geest te wijzigen; de Ontvanger heeft hiertegen ook geen bezwaar.
De thans van kracht zijnde instructie is door de Burgemeester,
waarnemende de taak van de Raad, vastgesteld op 5 Mei 1942.
Ingevolge 2, artikel 11 van het Koninklijk Besluit van 17 Sep
tember 1944 (Staatsblad Nr E 93) vervallen de bezettingsregelen,
vastgesteld door organen, die daartoe krachtens de Nederlandse
wetgeving, zoals deze op 10 Mei 1940 luidde, niet bevoegd waren,
met ingang van 1 December 1950. Deze instructie zou dus per
1 December a.s. komen te vervallen.
Ligt ter visie in de Leeskamer.