Bij volgno.28 der agenda. - 2 - invloed van de gemeentelijke overheid bleef gewaarborgd. Wij kunnen ons met deze zienswijze verenigen en stellen Uwe Raad'voor het Burgerlijk Armbestuur te handhaven, zij het in een enigszins gewijzigde samen stelling. Omtrent deze samenstelling wordt hieronder nader gesproken. Wat de benaming betreft, zijn wij met'de commissie van oordepl, dat de naam "Burgerlijk Armbestuur" niet kan worden -geliandhaafd. Vrij algemeen wordt aangenomen, dat het woord, "arme" zoveel mogelijk moet worden vermeden en dat.de. term "Burgerlijk Armbestuur" meer en meer als verouderd moet worden beschouwd. De commissie stelt zich voor het "Burgerlijk Armbestuur" in het vervolg te noe-- men "Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke'Zorg"hiermede tot uitdruk king brengende, dat deze Instelling zich niet bepaalt tot armenzorg in de vroe gere betekenis van het woord, maar dat de taak van de Instelling zich verder uit strekt op het terrein van de maatschappelijke zorg. Het Burgerlijk Armbestuur bestaat thans uit zeven leden. De Voorzitter wordt benoemd uit het college van Burgemeester en Wethouders.. De 6 overige leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad. Het huidige reglement voor het Burgerlijk Armbestuur (gemeenteblad 758) dateert van 1938. In verband met de belangrijke groei van de gemeente komt het gewenst voor het Burgerlijk Armbestuur uit te.breiden tot 9 leden. Met het voor stel van de commissie om de raad meër invloed te geven in het Burgerlijk Armbe stuur, omdat deze instelling een zo belangrijke taak in de gemeenschap vervult en daartoe grote bedragen van de gemeente ontvangt, zijn wij het volkomen eens. Het ontwerp-reglement voorziet in de benoeming van 3 leden van het bestuur uit en door Uw college. De 5 overige leden worden volgens het ontwerp door U benoemd uit de ingezetenen en wel uit een door ons college aan U ingezonden voordracht van twee personen voor elke vacature. Eén lid - tevens voorzitter - wordt door ons college uit ons, midden aangewezen. In de artikelen 3, 4 en 5 is de taak van de Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke Zorg nader uitgewerkt. De taak van de Instelling is aan hen, die zich maatschappelijk niet, of niet in voldoende mate kunnen handhaven, bij stand te verlenen op de wijze als nader omschreven, een en ander met inachtne ming van de betrekkelijke artikelen van de Armenwet. In artikel 4 wordt gezegd hoe de taak is te verwezenlijken, terwijl in artikel 5 wordt gezegd hoe de hulp geschiedt. Het is voldoende ruim gesteld om iedere nieuwe wijze van hulpverlening dadelijk onder de werking van dit regiem ment te kunnen brengen. In artikel 21 is - zoals de Armenwet eist - bepaald, dat over de toeken ning van ondersteuning door het besrtuur wordt beslist, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de Armenwet. Daar ingevolge artikel 15 het bestuur ten minste tweemaal per maand vergadert en het noodzakelijk is, dat spoedgevallen onmiddellijk kunnen worden afgedaan, wordt door het bestuur een commissie van vier leden gevormd, die in een wekelijks te houden vergadering de dringende ge vallen zal bezien. Deze commissie bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter - en -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 1019