4 -
Hoewel dus de begroting sluitend is, zal er naar onze mening nog strenger
moeten worden gewaakt tegen een verdere uitzetting der uitgaven. Het nadelig
slot van de rekening 1948 bedroeg nog 735.215,58, waarvan 305.352,96 ten
laste van hoofdstuk I par.l van de kapitaaldienst werd gebracht om te zijner
tijd te worden gedekt. Op de gewone dienst bleef daardoor een tekort van
429.862,62, hetwelk gedekt zou kunnen worden door te verhalen gebrachte in
komsten van vorige jaren. De gemeenterekening 1949 vertoont nog een nadelig
saldo van 90.660,16, nadat 156.455,42 ten laste van de kapitaaldienst was
gebracht. Aannemende dat wegens achterstallige inkomsten over 1949 het tekort
op de gewone dienst gedekt zal worden, blijft op de kapitaaldienst een totaal
tekort van 461.808,38 (zie volgno.1005 en 1302). Aangezien er voldoende aan
wijzingen zijn dat dit tekort gedekt zal kunnen worden door overige nog te ver
wachten inkomsten over vorige jaren, is er geen post in deze begroting opgeno
men voor algehele of gedeeltelijke dekking van dit tekort.
Daarnaast zal er echter ernstig naar gestreefd moeten worden dat geen te
korten meer ontstaan, doch dat daarentegen tot reservering kan worden overge
gaan, ten einde in de naaste toekomst enige armslag te hebben voor het doen van
plotseling opkomende noodzakelijke uitgaven, waarmede op de begroting geen re
kening kon worden gehouden. Dit geldt te meer indien de stijging van prijzen
en in verband daarmede ook van lonen en salarissen - der laatste jaren in de
naaste toekomst zou doorgaan, zonder dat daartegenover onmiddellijk een verho
ging der inkomsten kan worden gesteld.
Wij laten hieronder een overzicht volgen van de voornaamste uitgaven, in
grote groepen samengevat, over 1950 en 1951, waarbij voor 1950 rekening is ge
houden met de netto-methode voor die uitgaven, waarvoor het voor 1951 is voor
geschreven. De tussen haakjes geplaatste cijfers geven het percentage van het
totaal aan.
(zie volgende pagina)