- 11 - Naast een stijging van de kosten voor de dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon (volgno.795) met 12.000,- zijn ook de kosten van het Burgerlijk Armbestuur aanzienlijk gestegen, zodat wegens subsidie (volgno.794) 64*000,- meer moest worden geraamd. De kosten van hulpverlening aan kleine zelfstandigen en sociale bijstand (volgno.797, 798 en 799) zijn eveneens aanzienlijk verhoogd. In deze kosten verleent het rijk een subsidie van 50$ resp. 100$. (zie de ramingen op volgno. 248, 250 en 252). HOOFDSTUK XII par.l. In de inleiding is er reeds opgewezen dat wegens ondernemingsbelasting (volgno.268) hetzelfde bedrag kon worden geraamd als voor 1950 nader werd ge raamd, waardoor deze raming ten opzichte van de oorspronkelijke raming voor 1950 verhoogd kon worden met 540.000,-. Dit is de voornaamste oorzaak dat het batig saldo op dit hoofdstuk 530.000,- hoger is. De raming wegens op centen op de grondbelasting (volgno.265) is wel 10.000,- hoger, doch dit is niet van invloed op de totale inkomsten der gemeente, omdat deze hogere in komst in mindering komt op de belastinguitkering uit het gemeentefonds (volgno. 283). De vermakelijkheidsbelasting is 20.000,- lager geraamd dan in 1950. HOOFDSTUK XII par.2 De algemene uitkering uit het gemeentefonds (volgno.282) kon ruim 167.000,- hoger worden geraamd. Deze uitkering is namelijk gesteld op 125$ van de gewone uitkering per inwoner. Bovendien kon rekening worden gehouden met het aantal inwoners op 31 December 1949, terwijl voorheen werd uitgegaan van dat aantal op 31 December 1947. HOOFDSTUK XIII. Voor de wijzigingen in de saldi der verschillende paragrafen wordt ver wezen naar de betreffende bedrijfsbegrotingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 1049