GEMEENTE BREDA AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. No.329 4 October 1950 V/14324 Voorstel vanBurgemeester en Wethouders tot vaststelling van de gemeentelijke exploi tatievergoeding der bijzondere lagere scho len (art.101 der L.O.wet) over het jaar 1949 Ingevolge het bepaalde in art.103?sub 2,der lager Ondervri.jswet 1920,dient door U vóór 1 December 1950 te worden vastgesteld. Ie. het bedrag der vergoeding,waarop de besturen der bijzondere lagere scholen over het jaar 1949 aanspraak hebben en 2e. het bedrag der voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven dier scho len over genoemd jaar. ^j_s Het bedrag sub 1 is het bedrag per leerling bedoeld in art.55 der Lager Onderwijswet 1920,vermenigvuldigd met het gemiddeld aantal leerlingen, krachtens art.28 der wet,over 1949. Het bedrag per leerling bedoeld in art.55 »is in beroep door de Kroon bij K.B.van 2 Mei 1950 vastgesteld: voor scholen in eigendom der schoolbesturen op 28,.voor het G.L.O., 31, voor hetVJj.L.O. en 36,voor het U.L.O.; voor ingebruik gegeven scholen of lokalen: op 26,voor het G.L.O29, voor het V.G.L.O. en 34,voor het U.L.O.. Een voorschot op deze gemeentelijke vergoeding,berekend naar het gemiddeld aantal leerlingen over het jaar 1948 en het door de raad vastgestelde bedrag bedoeld in art.55 bis voor 1949 is de verschillende schoolbesturen reeds uitgekeerd,zodat een verrekening thans dient plaats te hebben.Wegens de hogere, in beroep vastgestelde,bedragen ex art.55 bis zijn er geen schoolbesturen,die een bedrag aan te veel genoten voorschot op het subsidie in de gemeentekas behoeven terug te storten. Het sub 2 bedoelde bedrag is het bedrag der door de schoolbestu ren werkelijk gedane uitgaven,voorzover die voor vergoeding in aanmerking komen. De door de schoolbesturen terzake ingezonden bescheiden zijn nagezien.Nagegaan is of de verantwoorde uitgaven geacht kunnen worden te behoren tot"de kosten der school".Omtrent de terzake gerezen bemerkingen is met de betreffende school besturen overleg gepleegd en overeenstemming verkregen. Op de bij het besluit behorende staat zijn de hierboven bedoelde bedragen,voor iedere school nader gespecificeerd,aangegeven. In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten overeenkomstig het hierbij overgelegde ontwerp-besluit BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BREDA.; CLAUDIUS PRINSEN Burgemeester. VAN WOENSEL Secretaris. x)Ligt ter visie in de Leeskamer. ÏO.OOO-'SO

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 1077