GEMEENTE BREDA Volgno.25 der agenda
Bijlagen 1950
No.345
4 October 1950 Vl/l43S6
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
treffen van een regeling inzake de toekenning van
tegemoetkomingen in kosten van opleiding
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
In vroeger jaren hield de overheid zich bijna geheel afzijdig van de
vakopleiding van haar personeel. Het was in het algemeen ook niet moeilijk het
personeel aan te trekken, dat voldeed aan de eisen welke voor de behoorlijke
vervulling van een functie in overheidsdienst werden gesteld. Vooral in de na
oorlogse jaren, toen zich op vele plaatsen een groot tekort aan vakbekwaam per
soneel deed gevoelen, heeft men in de gemeentelijke bestuurrkringen er begrip
voor gekregen, dat de zorg voor een behoorlijke vorming van het personeel een
gemeenschappelijk belang is van de gemeenten en de bij haar in dienst zijnde
personen en dat in deze dan ook een positieve taak voor het gemeentebestuur
moet bestaan.
Omtrent de wijze waarop deze taak moet worden behartigd en de motive
ring daarvan bestaat nog verscheidenheid van inzicht. In een aantal gemeenten
is uit genoemd gemeenschappelijk belang de conclusie getrokken, dat de kosten
van elke opleiding welke voor de gemeentedienst van belang wordt geacht, door
het gemeentebestuur en het betrokken personeelslid gezamenlijk moeten worden
gedragen
Elders is men van mening, dat de tegemoetkoming slechts mede op grond
van andere overwegingen gerechtvaardigd is te achten, zoals de lage bezoldiging,
de specifieke op de overheidsdienst afgestemde opleiding en het ontbreken van
een uitwijkmogelijkheid naar het particulier bedrijf. Hierbij moge erop worden
gewezen, dat bij enkele rijksdiensten en bedrijven (onder andere de belasting
dienst en de posterijen) en ook bij de Nederlandse Spoorwegen de gespeciali
seerde vakopleiding intern wordt verzorgd.
Wij zijn van mening, dat de toekenning van een tegemoetkoming in de
kosten van opleiding in het huidige stadium van ontwikkeling dezer aangelegen
heid nog geenszins een voor alle gevallen aanvaardbare grond kan vinden. Wij
zijn er evenwel van overtuigd dat enerzijds de verhoging van de vakbekwaam
heid van het personeel zeer ten goede zou komen aan de in belangrijke mate
moeilijker geworden uitvoering van de overheidstaak en anderzijds de kosten
voor velen een beletsel vormen zich meerdere kennis en kunde te verwerven door
het behalen van diploma's.
Onder deze omstandigheden komt het ons juist voor, dat de toekenning
van dergelijke tegemoetkomingen binnen de door Uw Raad te trekken grenzen aan
ons Ooilege wordt overgelaten, opdat van geval tot geval worde beoordeeld of
een bepaalde opleiding van een personeelslid in het belang van de gemeente is
en tot welke hoogte een tegemoetkoming zal worden verleend. Wij willen ons hierin
ÏO.OOO-'SO