De Raad der Gemeente Breda Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders, van 4 October 1950, no.Vl/l4386 gehoord de commissie van overleg voor ambtenarenzaken en de centrale commissie van overleg voor de werklieden BESLUIT vast te stellen de volgende Regeling inzake de toekenning van tegemoetkomingen in de kosten-van.opleiding. Artikel 1 Aan hen, die in vaste dienst der gemeente zijn, alsmede in bijzondere gevallen ook aan ander personeel, kan - mits hun bezoldiging door het gemeentebestuur is geregeld - een tegemoetkoming worden toegekend in de kosten van verwerving van een bekwaamheid, welke in het belang der gemeente is Artikel 2 1. De tegemoetkoming kan betreffen de kosten van a. lesgeld b. reiskosten c. examengeld d. in bijzondere gevallen t de aanschaffing van leer- en hulpmiddelen 2. Zij bedraagt voor hen, die geen kostwinner zijn in het algemeen ten hoogste 50% voor de overigen ten hoogste 75/5 van de kosten, waarin wordt tegemoet gekomen Artikel 3 1. Al hetgeen verband houdt met de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de tegemoetkoming kan worden verleend en ingetrokken, staat overigens van geval tot geval ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders, gehoord een daar toe in te stellen commissie, waarin ook het personeel der gemeente is ver tegenwoordigd 2. Een tegemoetkoming kan slechts worden teruggevorderd, indien en voorzover in de voorwaarden van verlening daarin is voorzien 3. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde treedt ten aanzien van het personeel bij de politie en de brandweer de Burgemeester in de plaats van Burgemeester en Wethouders Artikel 4 Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd regelen te stellen met betrekking tot het in lid 1 van artikel 3 bepaalde Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op 1 September 1950 Aldus vastgesteld in de ooenbare ver gadering van de Raad der gemeente Breda gehou den op DE RAAD VOORNOEMD De Secretaris de Burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 1123