I I Volgno.10 der agenda GEMEENTE BREDA Biggen 1950 Wo.354 7 November 1950 l/l5879 Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij ziging van art.31 van de Bouwverordeningen der- gemeenten ErincenhageGinneken en Teteringen en van art.38 van de Bouwverordening der gemeente Breda. AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Bij Uw besluit van 27 September 1950 besloot Uwe vergadering de eis,welke in de in deze gemeente geldende bouwverordeningen wordt gesteld,, betreffende de verdiepingshoogtein dier voege te wijzigen,dat de vereiste maximum-verdiepingshoogte van 2.70 M.voor alle woonvertrekken verviel en al leen zou gelden voor één vertrek nl.het woonvertrek. Het blijkt echter,dat het doel van deze bepaling nl.besparing van bouwkosten op deze wijze niet bereikt wordtaangezien om practische redenen de balklaag over de gehele oppervlakte op dezelfde hoogte moet 'worden gelegd als die van het woonvertrek,zodat dus geen besparing van bouwkosten wordt verkregen. Een minimum verdiepingshoogte van 2.60 M.lijkt ons,gezien het bo venstaande, voor woningwetwoningen en ander» serieTsouw aanbevelenswaardig. Aangezien deze hoogte echter niet algemeen als minimum mag gaan gelden,achten wij het de meest juiste weg een onthexfingsbepaling te redigeren, waarbij de mogelijkheid wordt geopend om in plaats van de minimum-eis van 2.70 M. een verdiepingshoogte van 2.60 M.toe te staan. Wij moge* Uwe vergadering daarom voorstellen art.31 van de bouw verordeningen der voormalige gemeenten Ginneken en Erincenhage en de bouw- verordeni*g der gemeente Teteringen,voorzover deze voor de gemeente Breda gelden en art.38 van de bouwverordening der gemeente Breda te wijzigen in dier voege,dat daaraan een ontheffingsbepaling in bovengenoemde zin wordt toegevoegd, De Bouwcommissie verenigt zich met deze wijziging. Een concept-besluit leggen wij daartoe voor Uwe leden op de lees kamer ter inzage. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BREDA CLAUDIUS ERINSEN Burgemeester iaooo.,so VAN WOENSEL Secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 1145