Artikel. 10.
1. De boekhouder, alsmede de kassier, geven aan de ingevolge dit artikel be
voegde personen zo dikwijls deze het vorderen, inzage van de boeken en
bescheiden.
2. burgemeester en Wethouders controleren tenminste eenmaal in elk kwartaal
van het kalenderjaar boeken en bescheiden. Zij kunnen die controle aan
een lid van hun college of aan een daartoe aangewezen deskundige opdragen.
3. Burgemeester en Wethouders of het lid van hun College, met de controle
belast, doen zich bij de controle door een deskundige bijstaan.
4. Bij schorsing, ontslag of overlijden van de boekhouder, alsmede van de
kassier, sluiten Burgemeester en Wethouders de boeken en nemen de kas op,
terwijl zij de kas totdat in de dienst is voorzien, bewaren. Deze sluiting
en opneming kunnen zij opdragen aan een lid van hun college, of aan een
daartoe aangewezen deskuncige, terwijl zij en het lid van hun college met
de sluiting en opneming belast, zich hierbij door een deskundige doen bij
staan.
5» Hij, die de opneming of de sluiting en opneming ingevolge dit artikel
verricht, maakt hiervan een proces - verbaal op, dat Burgemeester en Wet
houders aan de Raad overleggen en waarvan zij afschrift aan Gedeputeerde
Staten zenden
6. Burgemeester en Wethouders kunnen voorts te allen tijde de administratie
laten controleren door een deskundige van wiens rapporten zij afschrif
ten aan de Raad en Gedeputeerde Staten zenden
Artikel 11.
1. Besluiten van de Raad, waarbij machtiging wordt verleend tot af- en over
schrijving op posten der begroting, behoeven de goedkeuring van Gedepu
teerde Staten, indien zij betreffen
le. wijzigingen, welke wijziging van de gemeentebegroting tengevolge heb
ben
2e. af- en overschrijvingen van of op posten van de begroting van kapi
taalsinkomsten- en uitgaven
3e. Af- en overschrijvingen van of op de post "afschrijvingen".
2, De besluiten, die de goedkeuring niet behoeven, wordensan Gedeputeerde
Staten ter kennisneming gezonden
Artikel 12.
1. Be Raad bepalt, tegelijk met het voteren van gelden voor kapitaalsuit
gaven het bedrag, dat jaarlijks op de met die geldenverkregen bezittingen
wegens waardevermindering zal worden afgeschreven.
- 3 -