-3-
zijn-dan zal deze zeker nodig zijn voor versterking van de post voor onvoor
ziene uitgaven en voor investeringen,hetgeen hieronder nader zal worden aan
getoond.
Tenslotte is een verhoging van de rijksbijdrage in de politiekosten
(volgno.26)noodzakelijk,Bij de samenstelling der begroting werd aangenomen
dat de kosten van de politie voor lOO/ó zouden worden vergoed,Deze rijksbij
drage is geregeld bij Koninklijk besluit van 4 September 1950"Besluit vergoe
ding politiekosten 1950!l .Voorlopige berekeningen hebben aangetoond,dat de
politiekosten inderdaad ten volle zullen worden terugontvangen.
In verband met de verhoging der lonen en salarissen met 5$,waarvoor een
stelpost van 235.000.-is ingesteld,kan de rijksbijdrage eveneens worden
verhoogd met 5/»,voorzover het de daarin begrepen lonen en salarissen betreft.
Deze verhoging is te stellen op ƒ,29.796.
"Na bovenvermelde hogere inkomsten tot een totaal bedrag van ƒ.343.321.-
bleef nog een bedrag van ruim ƒ.15.000.-te dekken over.Het was ons niet moge
lijk hiervoor een ander dekkingsmiddel aan te wijzen dan de verlaging van
de raming voor onvoorziene uitgaven,ofsohoen wij er van overtuigd zijn dat
de aanvankelijke raming van ruim 99.000.-zelfs te laag is om de inmiddels
opgetreden prijsstijgingen op te vangen en zeker niet voldoende is om plotse
ling opkomende noodzakelijke uitgaven in de loop van het dienstjaar te dekken.
Deze raming maakt slechts l"/o uit van het totale budget,Er blijft ons echter
geen andere weg over en daarom wordt de raming voor onvoorziene uitgaven terug
gebracht van ƒ.99.657.-tot ƒ.84.582.-
Zoals hiervoor daarom werd medegedeeld,hopen wij dat door een verhoging
van de algemene uitkering uit het gemeentefonds kan worden overgegaan tot
versterking van de post voor onvoorziene uitgaven en van de raming voor
rente en aflossing wegens nieuwe kapitaalsinvesteringen(volgno.872)lmrners
zoals wij reeds in ons antwoord op het centraal rapport hebben uiteengezet,
zal in 1951 voor ongeveer .1.400.000.-aan nieuwe kapitaalswerken kunnen
worden geinvesteerd.Doch deze raming-t.w..100.000.-wegens rente en afschrij
ving-komt ons aan de lage kant voor.Immers in 1950 was hiervoor .120.000.-ge
raamd, welke raming reeds nodig was in de eerste 9 maanden van het dienstjaar.
Verhoging van deze raming zou daarom zeer gewenst zijn,vooral door de stij
ging van lonen en prijzen.
Na deze algemene beschouwingen laten wij thans een korte nadere toelich
ting volgeneopode verschillende posten.
Inkomsten.
26, De raming van ƒ.755,000.-kan worden verhoogd met 29.796.-
80. v,/egens straatbelasting was geraamd een opbrengst van ƒ.185.000.-Bij ver
hoging van het heffingspercentage van 4tot 6% kan de raming met
.61.600.-v/orden verhoogd.
248. Zie de toelichting op volgnummer 798a.
283. Zoals uit de toelichting op deze post blijkt,wordt wegens belasting-uit
kering geraamd het verschil van een nader bij algemene maatregel van
bestuur aangegeven bedrag en de opbrengst van het maximale aantal opcen
ten op de grond-en personele belasting.
Bij een aantal inwoners van 91000 cp 31 Dec.1950 kan werden geraamd:
50.000 x ƒ.10,50 41.000 x ƒ.12,50^.1.037 .500.-
Wegens opbrengst der grondbelasting en personele belasting(volgno.265
t/m 267)is geraamd op 652.600.-
De belastinguitkering bedraagt mitsdien:
1.037.500.- - 652.600.— 384.900.-
Oorspronkelijk was hiervoor geraamd 372.400,-
zodat een verhoging mogelijk is met 12.500.-