GEMEENTE BREDA
BIJLAGEN
102
No
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
1950
3 April '50 l/l3l61
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vast
stelling van de 7e wijzigingsverordening der Al
gemene Politieverordening.
Bij besluit van Uw College d.d. 20 Juli 1949 werd vastgesteld de 7e
wijzigingsverordening der Algemene Politieverordening voor de gemeente Breda,be
trekking hebbende op het bioscoopbezoek door jeugdige personen.
Bij het College van Gedeputeerde Staten dezer provincie is de vraag
gerezen of het geen aanbeveling zou verdienen de onderwerpelijke materie in een
afzonderlijke verordening te regelen nu op overtreding van het verbod,vervat in
artikel 95g geen straf is gesteld.Zo incorporatie van dit verbod in de Algemene
Politieverordening de voorkeur verdient,dan ware —aldus Gedeputeerde Staten te
overwegen artikel 95h over te brengen naar Hfdst.I.
Ten aanzien hiervan merken wij op,dat naar haar aard de onderwerpe
li jke bepaling wel «nder Hfdst.IV Openbare zedelijkheid" thuis behoort,gesteld
dat de Algemene Politieverordening is een samenbundeling van voor de burgers bin
dende regelen,onafhankelijk van de omstandigheid of tegen overtreding daarvan al
dan niet straf is bedreigd.Incorporatie in de Algemene Politieverordening is dan
ook verantwoord al was het alleen reeds vanwege het psychologische effect.
Met de suggestie van Gedeputeerde Staten om artikel 95h over te brengen
naar Hfdst.I kunnen wij instemmen.Het is thans opgenomen in artikel 5 onder h van
Hfdst.I,"Definities,Algemene Bepalingen".Artikel 5,onder h, dient voorts enige
wijziging te ondergaan in verband met de in Uw vergadering van 30 Juni 1949 vast
gestelde 6e wijziging op de Algemene Politieverordening inzake het kamperen.Baar
bij kwamen de oude artikelen 85 en 86 te vervallen.Bedoelde artikelen zijn in
artikel 5,onder h, blijven staan.Be nummers 85 en 86 dienen te worden geschrapt
en vervangen door de nummers 95b,95c,95d,95e en 95f.
Ctadat het niet de bedoeling is van het verbod tot bioscoopbezoek
als bedoeld in artikel 95g ontheffing te verlenen,zal artikel 7,3e lid, der Alge
mene Politieverordening met het nummer 95g moeten worden aangevuld.
Het is overbodig de bevoegdheidom overtreders van het in artikel 95g
gestelde verbod uit de daar genoemde localiteitcn te verwijderen,nog eens uitdruk
kelijk in de Algemene Politieverordening te erkennen.
Be bevoegdheid daartoe berust op artikel 210 der gemeentewet,strekken
de om ter handhaving van plaatselijke verordeningen door politiemaatregelen ogen
blikkelijk te doen voorzien ingeval van onwil of nalatigheid sprake is.
In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen
de bij Uw besluit d.d. 20 Juli 1949 vastgestelde wijzigingsverordening op de Al
gemene Politieverordening in te trekken en te besluiten conform het hierbijgevoeg—
de ontwerp-besluit.
De Commissie voor de Strafverordeningen,hieromtrent gehoord,kan zich
met dit voorstel verenigen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BREDA;
DE SECRETARIS, DE BURGEMEESTER,
VAN WOËNSEL.CLAUDIUS PRINSEN