Vervolg Bijlagen 1950,No.120 Tekst der verordening. Artikel 1. Be begrippen salaris""wedde" en "bezoldiging"zijn omschreven teneinde terzake be staande verwarring op te heffen. Artikel 2. Voor'enige rangen is in de bijlage "Rangen en salarissen" geen schaal ver meld,doch een bedrag,dat ten hoogste als salaris mag worden toegekend. In de practijk wordt de behoefte gevoeld aan bepaalde ambtenaren officieel te kennen te geven,dat zij in hun functie geen hogere rang kunnen bereiken. Verwacht wordt,dat zulks op meer afdoende wijze dan volgens de tot nu toe gebruikelijke methoden zal kunnen geschieden door uitdrukking in de rangs benaming zelf. Be regeling van het salaris van de hier genoemde functionaris geschiedt op deze plaats in overleg met het Bepartement van Binnenlandse Zaken en de Pro vinciale Griffie van Noord-Brabant.Zulks houdt verband met de feiten,dat vol gens het advies van de "Commissie van Advies inzake de bezoldiging van het gemeentepersoneel" de aan de eerste ambtenaar ter secretarie toe te kenner bezoldiging slechts aan e'e'n functionaris (in de regel de vervanger van de gemeente-secretaris,in casu de administrateur ter secretarie )ten goede be hoort te komen en dat het het verlangen is van de Minister van Binnenlandse Zaken,dat de wedde-maxima van de averige secretarie—rangen (op hun beurt- maatgevend voor die van de overige administratieve rangen) overeenkomstig die van de vergelijkbare (lagere) Rijksrangen worden vastgesteld. Artikel 3. In het eerste lid is thans opgenomen,dat de periodieke verhogingen van het salaris eerst bij voldoende bekwaamheid,geschiktheid en dienstijver en ook tijdens het ver lof van de ambtenaar ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats treden de dienst worden toegekend. Artikel 6. Het bedrag van de minimum-kindertoelage is van 1 Januari 1949 af (zie lid 2 van artikel 12) verhoogd met 6,per jaar en per kind;het maximum is van gelijke datum af verhoogd met 35,per jaar en per kind.Be ingang van de kindertoelage is voorts een maand vervroegd,n.l. tot de eerste dag van de maand,waarin (oud: volgende op die waarin) de aanspraak is ontstaan (zie lid 3)» Lid 8 beoogt de van Rijkswege te treffen voorzieningen te kunnen navolgen.Zoals U reeds bekend is,is het niet mogelijk daarop vooruit te lópen of verder gaande maat regelen te effectueren. Artikel 7. Ontrent de diplomatoelage is in de thans geldende verordening niets geregeld.Het is de bedoeling,dat voor een uitgestelde promotie,indien het behalen van een diploma daartoe aanleiding zou geven,een vaste toelage kan worden toegekend,welke vervalt bij de bovordering.Be maximum-toelage kan niet meer bedragen dan het meerdere sala ris, dat de ambtenaar in de hogere rang zou toekomen. Artikel 8. Het is niet langer juist de korting op de bezoldiging voor het genot van woning, vuur,licht en/of water op de oude percentages te handhaven.In artikel 12 der Alge mene Salarisverordening (gemeenteblad no. 1103) was bepaald,dat tot nadere regeling deze korting werd bepaald op ten hoogste de bedragen,waarop zij door Burgemeester en Wethouders reeds was vastgesteld. Artikel 10. regelt de uitvoering van de nieuwe verordening.Lid 3 houdt een garantietce la ge in voor de ambtenaren,die in nette-bezoldiging achteruit zouden gaan. Artikel 11. rs hier opgenomen in overleg met het Bepartement van Binnenlandse Zaken en de Pro- -vinciale- Lid 1. Lid 2. Lid 3.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 323