GEMEENTE BREDA AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA. Bijlagen 1950 No. 19 9 Januari 1950 V/18470 Voorstel tot beschikbaarstelling'van een erediet vo^r de inrichting van een rijwielberg'plaats voor het personeel der gemeente-secretarie. Reeds enige tijd is gezocht naar een geschikt werkterrein ten behoeve van de restauratie van de Grote Toren,Als zodanig is bereids de voormalige vismarkt in gebruik genomen,doch de ruimte daar is voor het onderhavige doel niet groot genoeg. Een geschikte plaats voor de werkplaatsen van de binnenkort aan te stellen beeldhouwerssteenhouwers en timmerlieden,alsmede voor de directie-en tekenkamer, schaftlokaal,toiletten enz,is de ruimte naast en achter het gemeentehuis,waar mo menteel o.a.de rijwielbergplaats van het secretarie-personeel is,Dit plan willen wij dan ook zo spoedig mogelijk in het kader van de restauratiewerken,dus zonder dat daarvoor een afzonderlijk crediet nodig is,verwezenlijken. De bedoelde rijwielbergplaats zal dan echter moeten verdwijnen,zodat naar een andere plaats daarvoor moet worden uitgezien,In zekere zin is dit nog wel een gelukkige omstandigheid,aangezien de huidige bergplaats ondanks een kort geleden aargebrachte uitbreiding nimmer heeft kunnen bevredigen.Eigenlijk wordt hier dus een van ouds bestaand probleem opgelost. Het ligt in de bedoeling om thans een gedeelte van de kelder onder het kan toor van de Gemeente-ontvanger tot rijwielbergplaats in te richten,De wijze,waarop zulks kan geschieden,vindt U aangegeven op de bijgevoegde tekening no.68/216X\ Deze plaats is belangrijk beter dan de bestaande,op de eerste plaats qua ruim te, doch tevens omdat het er behoorlijk droog is en gelijkmatig van temperatuur.In de oude bouwvallige bergruimte is zulks zeker niet het geval. Momenteel wordt dit gedeelte kelder niet of nauwelijks benut,Hetgeen er nog in aanwezig is kan gevoeglijk in het andere gedeelte worden opgeborgen,terwijl dit apart bereikbaar is- langs de besteande achter trap-, De fl-etsenfe-erging kan dan behoor lijk afgescheiden worden gemaakt. Weliswaar zal de ingang worden gevormd door een afrit,doch wij achten dit min der bezwaarlijk,omdat de daling vanaf het stadserf slechts 1.30 m' langs een hel- 10.000,^n6 van 1 62 bedraagt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 37