Behoort bij Bijlagen 1950,No.142. - 2 - Wij zijn van mening,dat herstel van het wettelijk maximum momenteel in het geheel niet urgent is*Men kan niet stellen,dat Breda behoefte heeft aan uitbreiding van het aantal cafe's,ook niet met het oog op de vreemde lingen.Het bestaande aantal inrichtingen is o.i. voldoende te achten.Bo/endien moet worden gevreesd,dat bij toeneming van het aantal inrichtingen,de bestaande inrichtingen hiervan economisch de terugslag zullen ondervinden. Voorts bestaat er het niet denkbeeldige gevaar,dat bij uitgif te van nieuwe vergunningen de daarvoor in aanmerking komende personen een slijt- vergunning zullen kiezen.Het zijn de slijterijen,die heden ten dage floreren als gevolg van de ingeburgerde gewoonte van het drinken van sterke drank thuis» Het gemakkelijk bereikbaar zijn van dergelijke inrichtingen werkt toeneming van het alcoholgebruik nog meer in de hand. Herstel van het wettelijk maximum zal ook bij de Kroon geen genade kunnen vinden.Integendeel,de Regering vraagt met het oog op het toegeno men alcoholgebruik in ons land de aandacht voor de in de artikelen 6 en 40 der Drankwet neergelegde mogelijkheden van verlaging van de maxima al; middel tot het tegengaan van misbruik.Eventuele voorstellen tot verhoging van de bestaande maxima zullen dan ook op zeer gewichtige gronden gebaseerd moeten zijn om voor inwilliging in aanmerking te kunnen worden gebracht» Ook de bespreking op dit punt met de drankwetinspectie liet aan het streven der Regering om met kracht verlaging van de maxima te bevorderen niet de minste twijfel bestaan. Zo er al enige verandering in de thans geldende Kroonmaxima (lOO) door Uw Raad wenselijk zou worden geacht,dan zou door de Kr00n slechts in een zodanige verhoging worden bewilligd,dat deze - gezien de omstandigheid dan het werkelijk aantal vergunningen in deze gemeente nog 166 nedraagt - geen enkel practisch effect sorteert. Wij zien dan ook geen reden aanwezig om stappen,hetzij tot- herstel van het wettelijk maximum,hetzij tot wijziging van de Kroonmaxima bij de Kroon te ondernemen.Wij geven er de voorkeur aan de ontwikkeling dezer gemeente eens af te wacht en.In 1955 bestaat wederom de mogelijkheid deze aangelegenheid nader onder het oog te zien. In verband met het vorenstaande hebben wij de eer Uw Raad voor te stellen de bovengenoemde adressen voor kennisgeving aan te nemen» BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BREDA CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester. VAN W OEN "EL Secretaris

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1950 | | pagina 397