GEMEENTE BREDA Bi31agen 1950
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Volgno. 30 der agenda
Wo. 240
21 Juli 1950 1/9375
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot toe-
kenning van een schadeloosstelling aan de Wed.
Langen wegens voortijdige uit de pacht neming van
tuingrond.
Bij besluit van Uw Raad d.d.20 April 1948 goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten dezer provincie bij hun besluit d.d.24 November 1948 G nr.1279 werden 0.1:1.
van Joh,Sprenkels c.s. aangekocht de percelen grond kadastraal bekend gemeente
Frincenhage sectie I nos.50, 2629 en 2626,, met de zich daarop bevindende opstallen,
gelegen nabij de Oranjeboomstraat en de Oosterstraat.
Blijkens een pachtovereenkomst d.d.ll Maart 1940 zijn deze percelen ver
pacht aan de Wed.L.Smulders, Weduwe van M,Langen, wonende te Breda, Oosterstraat
103. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, ingaande 15 Maart 1940,
zodat volgens de bepalingen van het pachtbesluit deze overeenkomst uiterlijk in
1S52 eindigt.
Ten behoeve vbxl de bouw van een complex woningen (ontwerp Ir.Peutz), welke
op 17 Juni j.l. zijn gegund aan de aannemer P.K.van Lijkelenburg is van voormelde
percelen een gedeelte ad 0.60.00 h.a. onmiddellijk nodig.
In verband echter rnet het plan tot het na de oogst gedeeltelijk doortrekken
van de Ileemskerkstraatwa rraede ook weer gedeelten van bovenbedoelde gronden zijn
gemoeid en voorts in verband met toekomstige bebouwing hebben wij met de Wed.
Langen contact opgenomen over de uit de pachtneming van alle hierboven aangehaalde
grond en.
De Wed.Langen vroeg aanvankelijk als schadeloosstelling een bedreig ad
37.000,-. Verdere onderhandelingen hadden geen resultaat. Teneinde onnodig,
tijdverlies te voorkomen verzochten wij daarop de Pachtkamer de ontbinding dor
overeenkomst uit te spreken en de schadeloosstelling wegens voortijdige uit de
pachtneming vast te stellen.
Onderwijl werden de pogingen om met de Wed-.Langen tot overeenstemming te
komen voortgezet.
Wij zijn bij deze onderhandelingen uitgegaan van een berekening der bruto
en netto-opbrengst van de gepachte gronden zoals deze is neergelegd in een door
de Directeur van Openbare Werken opgemaakt rapport, hetwelk in de Leeskamer ter
visie ligt.
Daags voor dat de behandeling van de ontbinding der Pachtovereenkomst in
de Pachtkamer zou plaats hebben is met de Wed.langen overeenstemming ber ,-ikt en
wel tegen een schadeloosstelling van 10.000,—.
Gezien haar oorspronkelijke vraag en de bovenstaande berekeningen is dit
bedrag ons inziens billijk te achten.
- Wij -