GEMEENTE BREDA
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bijlagen 1950
no.299
21 September '50
1/12979
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van art.58 van de bouwverordening
der gemeente Breda en daarmede corresponderend
artikel van de bouwverordening der voormalige
gemeente Ginneken c.a.
Het is reeds enkele malen voorgekomen,dat bezuinigingen bij de
woningbouw noopten tot reducering van de in de bouwverordening dezer gemeente
te stellen eisen.
Zo bevatten de in deze gemeente geldende bouwverordeningen afwijken
de voorschriften wat betreft de hoogte der verdiejingen.
Wanneer kleine woningen gebouwd zullen worden,dan zullen deze wel
voldoen aan de bouwverordeningen van de voormalige gemeente Princenhage en de
gemeente Teteringen,doch niet aan de Bredase bouwverordening en die van de voor
malige gemeente Ginneken.
Voornamelijk de eis,dat in alle woonvertrekken de hoogte 2,70 m.
moet zijn en dit dus ook geldt voor de z.g. slaapverdieping brengt hogere bouw
kosten met zich mede,Het is bekend,dat de commissie,belast met het ontwerpen
van een landelijke bouwverordening,deze minimum-hoogte lager zal stellen,dan
thans in vele bouwverordeningen geoorloofd is.
Het is daarom nuttig en zelfs wenselijk,dat de thans in deze ge-
geldende
meenfe regelingen op dit punt worden aangepast aan de in deze tijd algemeen gel-"
dende normen,
Teneindé de onderhavige wijziging zo eenvoudig mogelijk te maken,
lijkt het ons voldoende om de bepalingen,regelende de hoogte der vertrekken,
van de verordeningen van Princenhage en Teteringen over te nemen.
Wij stellen Uwe vergadering daarom voor volgens het op de leeska
mer voor U ter visie liggend conceptbesluit over te gaan tot wijziging van art.
38 van de bouwverordening der gemeente Breda en het daarmee corresiondarend
artikel 31»lid 2,van de bouwverordening van de voormalige gemeente Ginneken»
De Bouwcommissie zal U haar advies staande de vergadering mede
delen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BREDA;
DE SECRETARIS, DE BURGMEESTER,
ïo.ooo-'so van Woensel. van Haperen, lo