Vervolg no,16 der agenda.
- 2 -
"Aangezien wachtgeld als bedoeld in artikel 51,eerste lid,der lager
"Onderwijswet 1920,slechts kan worden verleend,wanne er het ontslag heeft
"plaats gevonden wegens opheffing der betrekking,of van de school,kan
"ik aan zijn in nevenverraeld schrijven gedane verzoek om wachtgeld met
"ingang van 1 September 1950,niet voldoen" was tenslotte de conclusie
uit genoemde motivering voortvloeiende.
Wij vermogen deze opvatting niet te delen.Wij zien niet in,
dat alleen teruggang van het leerlingental oorzaak kan zijn van ophef
fing ener onderwi jsbetrekking.Hier was het ons inziens de ophef fingeer
betrekking.Het moge dan zo zijn,dat art.51,le lid der L.O.wet een onder
scheid maakt tussen de beide ontslaggronden;in dit geval gingen beide
gevallen duidelijk samen.Uit het g<TSfioakte artikel blijkt niet,dat aan de
toekenning van het wachtgeld een onderzoek naar de oorzaak van het ont
slag vooraf dient te gaan;de bewoordingen van het eerste lid zijn impera
tief gesteld,zodat,nu door betrokkene tegen het raadsbesluit geen beroep
werd ingesteld,de Minister naar onze overtuiging verplicht was tot toeker
ning van het wachtgeld te besluiten.
Sr zou mitsdien weinig aanleiding bestaan op het reeds ge
nomen besluit terug te komen,ware het niet,dat wij er voor bevreesd zijn
dat,mede door het tijdsverloop,dat met een procedure gemoeid is,de belan
gen van betrokkene zouden kunnen worden geschaad.
In verband met het vorenstaande mogen wij U adviseren te
besluiten tot wijziging van Uw besluit d.d. 12 Juli j.l. tot het verle
nen van eervol ontslag aan de Heren J.A.Vermeulen,A.D.Nusselder en A.P.J.
van Eijnatte in die zin,dat daarin de reden van het ontslag wordt gewij
zigd in:"opheffing der school,waaraan betrokkenen waren verbonden",
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BREDA;
van HAREREN lo, Burgemeester.
van WOENSEL Secretaris,
der school,die oorzaak was van de opheffing