GEMEENTE BREDA
t
AAN DE RAAD DER GEMEENTE BREDA.
Bij lagen:1951
No.321
5 September 1951
v/11622
Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op een verzoek van het bestuur der Vereniging-
van Vrouwen onder de naam"Instituut voor
meisjes" te Oudenboschjom medewerking voor
de stichting van een lagere school voor meis
jes in het Heuvelkwartier.
Van het bestuur der Vereniging van Vrouwen onder de naam"Instituut voor
meisjes" te Oudenbosch is bijgaand adres x'ingekomen om,op grond van het bepaal
de in artikel 72 der lager onderwijswet,gelden te mogen ontvangen voor de stich
ting van een lagere school voor meisjes in het Heuvelkwartier.
Zowel in de bij het adres gevoegde toelichting van het schoolbestuur als in
het uitvoerig door de inspecteur van het lager onderwijs over dgze aanvrage uitgebishh|
advies x',wordt de noodzaak tot stichting dezer school voldoende bepleit,zodat
wij menen te kunnen volstaan Uw college naar bedoelde motiveringen te verwij
zen.
De"ouder-verklaring"bevat de namen van 212 kinderen voor wie door de ouders
is verklaard,dat zij de te stichten school zullen bezoeken.Van deze kinderen
zijn er echter 84 opgegeven,die geboren zijn op of na 1 October 1946 en welko
dus eerst op 1 September 1953 of later tot de school zouden kunnen worden toe
gelaten.
Aangezien blijkens de geldende jurisprudentie bij het beoordelen der"ouder-
verklaring"moet worden rekening gehouden met een redelijke termijn waarbinnen
de school zal tot stand komen,moeten vorenbedoelde 84 leerlingen buiten be
schouwing blijven.Er resten dan 128 kinderen op de"ouderverklaring",waarvan or
74 momenteel reeds een gelijksoortige bijzondere school bezoeken en 54 nog niet
op school zijn,doch op 1 September 1952(welk tijdstip als vermoedelijke openings
datum der school is aan te houden)tot de nieuwe school kunnen worden toegelaten.
De 74 leerlingen welke momenteel reeds een bijzondere lagere school bezoeken,
kunnen slechts meegeteld worden,als aanzienlijke toeneming of belangrijke verplaat
sing van de bevolking is enig deel der gemeente of andere gewichtige omstandig
heden,tot de schoolstichting aanleiding geven.Met de inspecteur van het lager
onderwijs zijn wij van oordeel,dat deze,in art.73,4e lid der lager onderwijswet
opgenomen uitzonderingsbepaling,hier van toepassing is te achten,zodat de"ouder-
verklaring "aan de in art.73,le lid sub.a.gestelde voorwaarde ruimschoots voldoet.
Daar het adres en bijgevoegde stukken ook overigens aan de door de lager
onderwijswet gestelde vereisten voldoen,stellen wij U voor tot inwilliging van
het verzoek te besluiten,door vaststelling van bijgaand ontwerp-be sluit.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
De Secretaris, De Burgemeester,
van 7/oensel, Claudius Prinsen,
Diggen in de Leeskamer ter visie