b. de weduwe van een gewezen wethouder,die op het tijdstip van overlijden
pensioen genoot,of daarop recht zou hebben verkregen bij het bereiken
van de 65-jarige leeftijd.
b) de gewezen wethouder
Wethouders en een door of vanwege de belanghebbende,terwijl de aldus
aangewezenen een derde geneeskundige aanwijzen.
Artikel 6.
Voor de berekening van het wachtgeld en pensioen blijft buiten aanmer-
king de tijd,gedurende welke de wethouder anders dan wegens ziekteongeval of
verplichte militaire dienst afwezig is geweestindien de afwezigheid onafge
broken langer dan drie maanden heeft geduurd.
Artikel 7.
Geen recht op pensioen of wachtgeld heeft hij,die
a. ophoudt wethouder te zijn ingevolge vervallen-verklaring krachtens de arti
kelen 28 of 95 der Gemeentewet of ingevolge artikel 28 van het Wetboek van
Strafrecht
b. ingevolge artikel 96 der Gemeentewet tijdelijk met het ambt van wethouder
is belast geweest ,over de tijd van het tijdelijk wethouderschap.
Artikel 8.
1. Recht op weduwenpensioen heeft:
a. de weduwe van een wethouder,
2. Indien de weduwe ingevolge deze verordening uit meer dan een hoofde recht
op pensioen heeft,kan zij slechts op één pensioen aanspraak maken.
3. Het weduwenpensioen bedraagt de helft van het pensioen,dat
a) de wethouder zonder toepassing van het in de aanhef van artikel 4 bepaalde
omtrent de vereiste diensttijd,hetzij
na pensionnering zou hebben genoten of genoot.
Artikel 9.
1. Recht op wezenpensioen hebben:
a. De minderjarige wettige of gewettigde kinderen vaneen overleden wet
houder,
b. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van een overleden gewezen
wethouder,die op het tijdstip van overlijden pensioen genoot of daarop
recht zou hebben verkregen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd-?
tenzij zij geboren zijn na de 300ste dag.na die,waarop de gewezen wet
houder als zodanig aftrad
2. Onverminderd het in het vorig lid bepaaldewordt aan kinderen van een over
leden vrouwelijk wethouder of gewezen wethouder het pensioen slechts toege
kend indienen zodra hun vader tevens is overleden.
3. Met de in het eerste lid bedoelde wettige of gewettigde kinderen worden ge
lijkgesteld de pleegkinderen van een overleden wethouder,die vanaf de eerste
dag van het kwartaal,voorafgaande aan dat,waarin het overlijden plaats vond,
en van een overleden gewezen wethouder,die gedurende de laatste 4 jaren,voor
afgaande aan de dag van aftreding als wethouder onafgebroken deel hebben
uitgemaakt van zijn gezin,geheel als zijn eigen kinderen zijn onderhouden en
opgevoed en voor welke aftrek van het belastbaar inkomen voor de inkomsten-
of loonbelasting is toegestaan.
4. Indien de wezen ingevolge deze verordening uit meer dan een hoofde recht op
pensioen hebben,kunnen zij slechts op één pensioen a&nspraak maken,
5. Het we&enpensioen bedraagt:
l/lO van het in het derde lid va.n artikel 8,bedoelde ouderdomspensioen
voor elk kind,welks moeder aan het overlijden van de vader recht op we
duwenpensioen ontleent,
b) 1/5 van vorenbedoeld ouderdomspensioen voor elk kind,welks moeder is over
leden of geen recht op pensioen heeft.
Artikel 10.
Geen recht op pensioen heeft: