a) de weduwe van een wethouder of van een gewezen wethouderindien hij in
het huwelijk is getreden na het bekleden ran het wethouderschap of na
het bereiken van de 65-jarige leeftijd,
b) de kinderen,die geboren zijn uit een in het vorig lid bedoeld huwelijk.
2. Het recht op weduwenpensioen vervalt door een volgend huwelijk ven de we
duwe.Het herleeft door ontbinding van dit huwelijk anders dan door een
opvolgend huwelijk net rechterlijk verlof.Zou echter terzake van het latere
huwelijk eveneens recht op weduwenpensioen bestaan op grond van deze ver
ordening, dan wordt slechts het hoogste van die fceide pensioenen toegekend.
Artikel 11.
1. Indien en zolang een weduwe een ander pensioen in verband met een openbare
betrekking geniet of gaat genieten,wordt het weduwenpensioen ingevolge
deze verordening slechts uitgekeerd tot een bedrag,dat vermeerderd met
het andere pensioen 50$ van de jaarwedde,bedoeld in het vierde lid van. artikel
4 niet te boveft gaat
2. Onverminderd het bepaalde in het vorig lid wordt,indien en zolang de we
duwe tesamen met de wezen dan wel de wezen alleen een ander pensioen uit
een openbare betrekking genieten of gaan genieten,het weduwen-en/of wezen
pensioen ingevolge deze verordening slechts uitgekeerd tot een gezamenlijk
bedrag dat vermeerderd met het andere pensioen 80$ van de jaarwedde,be
doeld in het vierde lid van. artikel 4 niet te boven gaat
3. Indien en zolang een weduwe van een wethouder of gewezen wethouder zelf
het wethouderschap in de gemeente Breda bekleedt,wordt geen pensioen can
de weduwe en wezen uitgekeerd.
Artikel 12.
Indien in verband met een wettelijk voorschrift of op grond van deze ver
ordening de pensioenen van de weduwe en wezen gezamenlijk dan wel van de wezen
alleen een vermindering moeten ondergaan,geschiedt deze in evenredigheid van
de bedragen dier pensioenen.
Artikel 13.
De Wethouder,die op de dag voor de beëindiging van zijn wethouderschap
als zodanig een kindertoelage geniet,en diens weduwe hebben na hun pensionne»
ring recht op een kindertoelage op de voet van de bepalingen van de Kindertoe-
lagewet voor gepensionneerden voor kinderen,als bedoeld in die wet,die aan
het overlijden van vorenbedoelde wethouder recht op wezenpensioen zouden
ontlenen of ontlenen,indien en voor zover niet uit enige anderenhoofde recht
op toekenning van een kind ertoe lage, onder welke lienaming of in welke vox-m ook,
be staat
Artikel 14.
1. Toekenning van wachtgeld en pensioen geschieden op schriftelijke aanvrage
aan Burgemeester en Wethouders door of vanwege belanghebbende.
Elke tussentijdse wijziging in omstandigheden,die van invloed kan zijn
op de hoogte van enig ingevolge deze verordening uit te keren bedrag
moet door of vanwege belanghebbende onmiddellijk ter kennis van Burgemeester
en Wethouders worden gebracht.
3. Bij de aanvrage en opgave,bedoeld in het eerste,respectievelijk tweede
lid,moeten de gegevens worden verstrekt en de stukken worden overgelegd,
welke Burgemeester en Wethouders nodig oordelen,bij gebreke waarvan de
toekenning achteiwege kan blijven dan wel voor bepaalde of onbepaalde
tijd geheel of gedeeltelijk kan worden ingetrokken.