dan kan worden gegeven,wanneer de wethouder op de dag voor zijn af
treden als zodanig aanspraak op kindertoelage had.
De mogelijkheid tot deze regeling is geopend in artikel 15 van
de Kindertoelagewet voor gepensionneerden.Krachtens deze bepaling
kan de gemeente een kindertoelageregeling voorde door haar gepension
neerden treffen, op de voet van de in deze wet gegeven voor
schriften,De Commissie heeft gemeend,hierbij het beste de wettelijke
voorziening van overeenkomstige toepassing te kunnen verklaren,waar
door mede wordt bereikt dat een wijziging van genoemde ffet(b,v.ton
aanzien van de htogte der kindertoelage)niet steeds tot een wijziging
van deze pensioenverordening behoeft te leiden.
De Commissie acht het niet noodzakelijk in de verordening do dag
der uitbetaling van wachtgeld en pensioen te regelen,zoals thans is
geschied,n»ch ziet zij aanleiding tot de bepaling,dat zulks aan het
begin van het kwartaal bij voorschot moet gebeuren.
De Commissie meent,dat dit aan de administratie kan worden »vor-
gelaten,al moge zij hierbij opmerken,dat in aansluiting aan de pon-
sioenbetaling door het Burgerlijk Pensioenfonds een uitbetaling in
het midden van elk kwartaal wenselijk wordt geacht.
Voorgesteld wordt,de nieuwe verordening te doen gelden voor
de wethouders,in functie op of na 6 September 1949(datum van de laatste
periodieke verkiezing)
De pensionnering van de sindsdien afgetreden wethouder Mr.A,A.M.
Struycken zal dientengevolge ook geschieden volgens de nieuw voorge
stelde regeling,hetgeen billijk is te achten,omdat reeds voor zijn
aftreden de herziening van de voor hem geldende verordening
oan de orde was gesteld en deze herziene regeling in het
algemeen gunstiger is dan de vroegere.
Overigens meent de Commissiesdat de pensitnnering van de vroeger
afgetreden wethouders moet blijven geschieden naar de regelen,welke
golden ten tijde van hun aftreden.
Artikel 17,1e lid
oud art .13)
"ikel 20,