e. het reinigen en ontsmetten ver gehouwen, vaar- en voertui gen en van voorwerpen, goederen en waren, die gevaar voor verspreiding van een besmettelijke ziekte kunnen opleveren, en voor zover nodig is het wassen en opmaken van die voor werpen, goederen en waren; f. het vernietigen van voorwerpen, goederen en waren, wanneer daartoe ingevolge artikel 15 van genoemde wet wordt overge gaan; g. het plaatsen en wegnemen van waarschuwingsborden en kenteke nen, bedoeld in de Veewet, alsmede het doen van ontsmettingen en .reinigingen ter uitvoering van de Veewet; h. het onderhoud, de reparatie en de revisie var het motorma- terieel van de gemeente, voor zover zulks door Burgemeester en Wethouders niet anders is of wordt geregeld; i. het verstrekken van advies bij de aankoop van motormaterieel j. het aan derden opdragen en door deze doen uitvoeren van ver voer-, ontsmettings- en reparatie- en revisiewerkzaamheden, voor zover zijn dienst niet voldoende van gebouwen, inrich tingen of uitrustingen is voorzien; k. de hem in artikel 7 opgedragen aangelegenheden betreffende de brandweer met dien verstande, dat bij de Commandant onder diens verantwoordelijkheid aan de Burgemeester berust 1. de zorg voor de aanwezigheid, de doeltreffende verdeling en de goede staat van voldoende brandblusmiddelen, voor de deugdelijke voorbereiding van hun onmiddellijk gebruik in g^val van brand, alsmede voor de paraatheid en de geoefend heid ven het brandweerpersoneel; 2. het toezicht op al hetgeen brandgevaar zou kunnen opleveren; 3» het bevel in geval va.n brand, behoudens het opperbevel van de Burgemeester. 1» al hetgeen verder aan het Vervoerbedrijf wordt opgedragen. Artikel 6. 1. De in het vorig .artikel bedoelde reiniging en ontsmetting van gebouwen, vaar- en voertuigen en van voorwerpen, goederen en waren geschieden ook op verzoek van belanghebbenden, desgewenst op dezelfde wijze als de reiniging en ontsmetting ter uitvoering van de Besmettelijke Ziektewet, Stbl. 1928, no. 265 of van de Veewet Bij werkzaamheden, welke geschieden ter uitvoering van beide genoemde wetten, worden de terzake vastgestelde of vast te stellen wettelijke voorschriften in acht genomen en uitge- voe rd. 2. De Directeur wint bij alle daarvoor in aanmerking komende ont smettingswerkzaamheden het medisch advies in van de Directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Artikel 7. De Directeur heeft a. het toezicht namens de Burgemeester op het beleid en de ambtsbezigheden van de Commandant van de Brandweer en de bevoegdheid, deze voor de uitoefening van zijn in artikel 5, letter k, sub le en 2e bedoelde taak ae.nwijzingen te geven; -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 1131