Bij volgno.6 der agenda.
De Raad der gemeente Breda;
Gezien het schrijven van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d, 3 Janu
ari 1951,G nr.49330,Ill/lVe afd.en het daarop betrekking hebbende voorstel van
Burgemeester en Wethouders d.d, 7 Februari 1951,nr.l/l751;
besluit
I, In te trekken zijn besluit van 20 November 1950 tot vaststelling van een ver
ordening, houdende verbod tot het slachten van slachtdieren elders dan in het
Openbaar Slachthuis te Breda;
II, Opnieuw vast te stellen de navolgende,gewijzigde
Verordening,houdende verbod tot het slachten van slachtdieren,elders dan in
het Openbaar Slachthuis te Breda.
artikel 1.
Het is verboden in deze gemeente slachtdieren te slachten elders dan in het
Openbaar Slachthuis,echter met dien verstandedat het slachten van varkensschapen en
geiten,waarvan het vlees is bestemd of wordt gebezigd uitsluitend voor het gebruik
van de eigenaar en diens huisgenoten,mits deze eigenaar niet werkzaam is in het
slagersbedrijf,in een bedrijf ter verduurzaming of bereiding van vlees of vlees
waren en mits hij niet woont in een inrichting of gesticht,uitsluitend of onder
meer bestemd voor het verstrekken van voedsel of waar zulks geregeld geschiedt
ook is toegestaan in het door hem bewoonde perceel.
Dit verbod geldt niet in het geval van doden in nood,waaronder hier hetzelf
de wordt verstaan als in art.3 der vleeskeuringswet S 1919,no.542.
Overtreding van dit verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes
dagen of een geldboete van ten hoogste 25,
artikel 2.
Met het opsporen van overtredingen van het in deze verordening gestelde zijn,
behalve de ambtenaren,bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering,
mede belast de ambtenaren,belast met de keuring van slachtdieren in deze gemeente.
Breda, 14 Februari 1951.
De Raad voornoemd;
Claudius Prinsen ,Voorzitter.
van Woensel
Secretaris