omdat wij bij het instellen van de leningsdienst per 1 Januari 1950 reeds het principe van de afschrijvingen ten laste van de gewone dienst-en de aflossingen op de leningsdienst-hebben ingevoerd. Het afzonderlijke hoofdstuk XIII voor de bedrijven met zijn vele paragrafen is vervallen,Uit een oogpunt van functionele indeling der ge meentebegroting worden thans de batige en nadelige saldi der bedrijven geraamd op het hoofdstuk,waar zij naar de aard van het bedrijf functioneel thuis behoren.Zo worden de saldi van het waterleding-en slachthuisbedrijf geraamd op hoofdstuk IV(volksgezondheid),van de hypotheekbank en woning bedrijf op hoofdstuk V(volkshuisvesting),van beplantingen en vervoerbe drijf (voor de afdeling stadsreiniging)op hoofdstuk VIopenbare werken), van de crediet-en voorschotbank op hoofdstuk IX,en van het electriciteits- en gasbedrijf op het nieuwe hoofdstuk X.De Tee staande hoofdstukken X(land- bouw)en Xl(handel en nijverheid)zijn namelijk samengevoegd tot één hoofd stuk X"economische aangelegenheden". Het aantal hoofdstukken,zowel op de gewone dienst als kapitaaldienst, is dus van XVI teruggebracht tot XIV.De vroegere hoofdstukken XII,XIV, XV en XVI zijn thans genummerd XI,XII,XIII en XIV.Hiervan is hoofdstuk XI van de kapitaaldienst uitgebreid met 2 paragrafen,waardoor de eigen kapitalen,reserves en alle waarborgsommen zijn geconcentreerd in de spe ciaal daarvoor bestemde paragrafen 2,3 en 4»Ten slotte is ook in de nunir- mering der begroting uniformiteit gebracht.Het voorschrift inzake de door lopende nummering van de begrotingsposten is aangevuld met de bepaling dat de inkomsten oneven en de uitgaven even genummerd moeten worden.In de memorie van toelichting,behorende bij de gemeentebegroting,zult U eerst de inkomsten met oneven nummers en daarna de uitgaven met even nummers toegelicht vinden. Na deze korte technische uiteenzetting laten wij thans enkele algemene beschouwingen volgen. Het stemt ons tot genoegen dat hetv/ederom gelukt is tot een slui tende raming van inkomsten en uitgaven te komen.Onmiddellijk moeten wij hierop laten aansluiten dat er geen rekening is gehouden met de sedert het ontwerpen der begroting plaats gehad hebbende prijsstijging der ko len, welke prijsstijging nadelig is voor het gaa-en elfectricit eit sbedri jf. Hoewel als gevolg van de prijsstijging der kolen per 1 Augustus j.l. aan de gemeente de bevoegdheid is gegeven de gas-en JLectriciteitsprijs met 1 cent per eenheid te verhogen,hebben wij gemeend hiertoe voorlopig niet te moeten overgaan,Latere berekeningen in verband met de resultaten over het le halfjaar 1951 hebben uitgewezen,dat de kolenprijsverhoging waarschijnlijk kan worden opgevangen door het nog steeds toenemend ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 1153