2. Het bestuur behoeft de goedkeuring vnn Burgemeester en Wethouders voor a.het aanbrengen van wijzigingen aan de in beheer van de stichting zijnde onroerende goederen. b.het belangrijk wijzigen van de bestemming van de bij de stichting in beheer zijnde hiervoor in artikel 2 sub a genoemde goederen. c.het voeren van rechtsgedingen het aangaan van dadingen, het onderwerpen van geschillen aan de uitspraken van scheidsmannen en hot berusten in tegen de Stichting in gestelde rechtsvorderingen,alles behoudens de bevoegd heid van het bestuur tot het nemen van alle conservatoire maatregelen,het verlenen van kwijtschelding* d.het kopen en verkopen van onroerende goederen voorzover niet begrepen onder de in dit artikel lid 1 sub c bedoel de. e.het sluiten van overeenkomsten, anders dan die bedoeld in lid 1 sub a van dit artikel,waarbij de stichting voor langer dan ëen jaar verplichtingen op zich neemt zodra deze tezamen met andere dergelijke overeenkomsten de stich ting bezwaren met een geldelijke last boven 1000,of een nader door Burgemeester en Wethouders vast te stel len bedrag 3.Be leden van het bestuur worden wegens uitgaven door het be stuur bevolen,waardoor het eindcijfer van de begroting der Stichting of de aangewezen begrotingspost wordt overschre den of die te kwader trouw zijn aangewezen op een post waar mede de uitgaven niet overeenstemmen tenzij blijkt,dat zij tot het doen dier uitgaven niet hebben meegewerkt,jegens de gemeente persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk tot schade vergoeding Artikel 13 1.Het bestuur is verplicht zich terzake van het beheer en de belegging van de gelden der Stichting te onderwerpen aan de door Burgemeester en Wethouders te geven voorschriften,on verminderd hetgeen elders in deze Statuten daaromtrent is bepaald. 2.De in het eerste lid bedoelde door Burgemeester en Wethouders te geven voorschriften behelzen in elk geval omstandigheden en voorwaarden waaronder en waartegen door de Stichting aan derden crediet wordt verstrekt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 1249