afschrift. WIJ J U L I A K A, BIJ LË GRATIS GODS KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ.,ENZ.,ENZ. 28 Augustus 1951. No. 12 Beschikkende op het beroep, ingesteld door de raad der gemeente Breda tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van 10 Januari 1951, no. H. 38535, Afdeling III, waarbij goedkeuring is onthouden aan het be sluit van de voornoemde raad van 14 Juni 1950, tot wijziging der gemeentebe groting voor 1950 De Raad van State, Afdeling voor de Geschillen van Bestuur, gehoord, aavies van 8 Augustus 1951, no. 648/l; Op de voordracht van onze Minister van Binnenlandse Zaken van 21 Augus tus 1951, no. 3823, afdeling Financiën (Binnenlands Bestuur); Overwegende dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bij voormeld be sluit goedkeuring hebben onthouden aan het besluit van de raad der gemeente Breda, van 14 Juni 1950, tot 68s wijziging der gemeentebegroting voor 1950, bij welk besluit een uitgaafpost aan deze begroting wordt toegevoegd, groot 562.000,- wegens kosten van demping van de haven, met inbegrip van bij komende kosten; dat Gedeputeerde Staten in hun besluit hebben overwogen, dat de raad bij het nemen van zijn besluit zich in hoofdzaak door de volgende motieven heeft laten leiden: (l) door de demping kan gevolg worden gegeven aan ean bestaand plan, om de nieuwe rijksweg Moerdijk-Antwerpen door een aftakking bij Prinsenbeek te ver binden met het centrum van de stad; (2) door de demping wordt een vrij ruim plein verkregen, dat gebruikt kan worden als parkeerruimte en als marktterrein, wanneer de Markt door kermis e.d. niet kan worden gebezigd; (3) door de dem ping wordt een einde gemaakt aan de stank, welks het water van de haven ver spreidt, doordat deze haven een doodlopende tak van de Mark is en het water door de daarop lozende rioleringen sterk verontreinigd wordt; dat het nog niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 1311